Home » Actueel » Hoe staat het met de zorgparadox?

Hoe staat het met de zorgparadox?

Eind 2015 publiceerden wij onze visie op emancipatiedenken in het sociaal domein. Kort samengevat, gemeenten moeten burgers ondersteunen bij hun emancipatie: de burger bepaalt zelf zijn zorginvulling en niet de gemeente of professional. De gemeente is facilitator van de zelfredzaamheid, niet de opdrachtgever hiervan. Bijna een jaar later maakt Telengy de tussenbalans op in een tweeluik dat we deze en volgende maand publiceren. Deze maand nemen we u mee in ons perspectief en in december laten we Jan Glastra van Loon, wethouder van de gemeente Bernheze aan het woord over de praktijk , gaan we in op enkele inhoudelijke ontwikkelingen die in 2017 zullen gaan spelen. In deze eerste bijdrage het perspectief van Telengy op het sociaal domein en de zorgparadox.

Twee stromingen

De afgelopen vijftig jaar is de samenleving behoorlijk veranderd, ook als het gaat om de kijk op zaken als wonen, werken, zorg, welzijn en vrije tijd. De verandering van dit perspectief is onder meer beïnvloed door twee stromingen in de ontwikkeling van het sociaal domein, te weten:

  1. De ‘normatieve’ ontwikkeling.

Door het ontstaan van de verzorgingsstaat werd de overheid primair verantwoordelijk voor het welbevinden van burgers ten aanzien van zorg en welzijn. Deze ontwikkeling heeft als kenmerk dat zij richtinggevend is voor wat ‘normaal en gewenst’ is.

  1. De ‘technisch-instrumentele’ ontwikkeling.

Deze ontwikkeling heeft als kenmerk dat zij richtinggevend is voor de mogelijkheden om dingen anders te doen. Voorbeelden: de brief wordt e-mail, de CD wordt een muziekdienst, de bank wordt een betaaldienst zoals Paypal, etc. Deze veranderingen zijn gericht op een toegankelijkere, effectievere en efficiëntere manier van consumeren, waarbij de consument zelf de regie voert en niet (fysiek) afhankelijk is van anderen.

Verschillen

Normatieve en technisch-instrumentele ontwikkelingen kennen twee fundamentele verschillen. Om dit te kunnen begrijpen, gebruiken we de begrippen ‘afhankelijkheid’ en ‘enablers’:

  • Afhankelijkheid is de mate waarin iemand iets wel of niet zelf kan. Als we kijken naar de ontwikkelingen van technisch-instrumentele aard, dan zien we dat burgers onafhankelijker zijn geworden. Zoals gezegd: door technische toepassingen kunnen we op eigen kracht en regie sneller en efficiënter consumeren. Bij de normatieve ontwikkelingen zien we dat burgers afhankelijker zijn geworden van de overheid. In 50 jaar tijd hebben 15 keer zoveel mensen een beroep gedaan op zorg: de kosten zijn zelfs met factor 100 gestegen. We concluderen dat niet alleen het aantal mensen dat afhankelijk wordt groeit, maar ook dat de mate van afhankelijkheid (nog) sneller groeit.
  • ‘Enablers’ (in staat stellers): de samenleving wordt onafhankelijker/zelfstandiger. De vooruitgang wordt ingezet door de retail-/profitsector. U doet tegenwoordig zelf uw bankzaken en boodschappen online en u luistert muziek via een streamingdienst. Deze vooruitgang zorgt er tegelijkertijd voor dat banken kantoren sluiten en automatiseren en winkelpanden leeg komen te staan omdat oude retailbeginselen niet meer werken en de traditionele platenzaken verdwijnen: zij gaan failliet.

In het voorbeeld waarin mensen onafhankelijker zijn geworden zijn de enablers voornamelijk retailers. In het voorbeeld waarin mensen afhankelijker zijn geworden, zijn ‘enablers’ voornamelijk (lokale) overheden. De overheid stelt burgers in staat hun zorgvragen ingevuld te zien door hulpverleners. De overheid bepaalt tevens in welke mate dit gebeurt. We hebben gezien dat dit (in 50 jaar) heeft geresulteerd in een exponentiële toename van zorgvragen en zorgaanbieders. Aanbieders gaan door deze ontwikkeling niet failliet, zoals bij aanbieders in de technisch-instrumentele ontwikkeling wel gebeurt. Sterker nog, aanbieders hebben hun bestaansniveau zien groeien en hebben er belang bij de gegroeide situatie te laten voortbestaan. Het risico op een faillissement ligt niet bij hen maar bij de overheid en bij het moraal van de samenleving. Hoe wordt dit dilemma opgelost als we tegelijkertijd burgers in hun kracht willen blijven zetten?

Tendens in het sociaal domein

We zien dat lokale overheden de toegelichte ontwikkelingen door elkaar halen: er wordt getracht een probleem van normatieve aard technisch-instrumenteel op te lossen. Het technische gaat over hetzelfde anders doen. Het normatieve gaat over het doorbreken van de status-quo ten aanzien van de benaderingswijze. Een denkfout is dat we de oplossing realiseren door middel van technisch-instrumentele toepassingen: het anders optuigen van de toegang, het ‘slim’ inrichten van bedrijfsvoering, de verandering van input/throughput/output/outcome, deskundigheid, berichtenverkeer, de kaasschaaf, gerichter inkopen, PGB’s, eigen bijdrage, declaraties, contracteren, subsidiëren, verantwoorden, informatievoorziening, etc. Deze instrumentele toepassingen dragen echter niet bij aan de invulling van onze werkelijke veranderopgave. Een probleem kan niet worden opgelost met de denkwijze die het heeft veroorzaakt, naar analogie met Albert Einstein. Een andere oplossing vraagt dus om een fundamenteel andere denkwijze.

Zorgparadox sociaal domein en zelfredzaamheid

De zorgparadox

Vaak wordt aan mensen verteld op welke manier zij de eigen kracht moeten benutten (overigens: als u iemand vertelt hoe hij/zij iets moet doen is het geen ‘eigen kracht’ meer!). Dit is dezelfde denkwijze als die het probleem heeft veroorzaakt. Vijftig jaar lang heeft de overheid bepaald dát en welk probleem iemand heeft en welke hulp daarvoor nodig is (de indicatiestelling). Nu bepaalt de overheid op welke manier iemand dit zelf kan oplossen. De overheid bepaalt (regisseert) dus, noemt dit vervolgens ‘eigen kracht’ en verbaast zich dat dit nauwelijks gebeurt. Door de burger zelf de mate en vorm van zorg te laten bepalen, krijgt hij de regie en grip op zijn beperking van zelfredzaamheid weer terug. De overheid is dan faciliterend (de ‘wat’-vraag) en niet bepalend (de ‘hoe’-vraag).

Naar aanleiding van een beperkte enquête/uitvraag die Telengy in het voorjaar van 2016 heeft gehouden bij gemeenten valt op dat gemeenten overwegend regievoeren op zowel het ‘wat’ als het ‘hoe’. De uitvoering van het ondersteuningsplan dat zij opstellen is belegd bij zorgaanbieders, die worden gefinancierd op basis van productie. Zie ook hier dezelfde denkwijze als die het probleem veroorzaakt: wanneer de zelfredzaamheid van de burger toeneemt dan neemt het bestaansniveau van de aanbieder af, want er is minder zorg nodig. Met oud denken komen we niet tot de noodzakelijke verandering. Met paradoxaal denken (door minder te zorgen neemt zelfredzaamheid toe) komen we tot een andere denkwijze en dient de oplossing zich aan. De overheid moet burgers emanciperen zodat zij minder afhankelijk worden van overheidsbemoeienis.

De praktijk in Bernheze

In het tweede deel van deze publicatie gaan we in op de praktische benadering vanuit de Brabantse gemeente Bernheze. We spreken met Jan Glastra van Loon, wethouder en portefeuillehouder Volksgezondheid en Wmo. We blikken samen met hem terug op de ervaringen sinds de start van de transities in het sociaal domein en wat deze uiteindelijk moeten opleveren. Houd hiervoor onze website en de december-editie van onze nieuwsbrief ‘Overheid in Beweging’ in de gaten!

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ruud Groot, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 15 47 92 90 of via e-mail: r.groot@telengy.nl. U kunt ook contact opnemen met Jos van Dijk, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 27 03 57 76 of via e-mail: j.v.dijk@telengy.nl.