Home » Actueel » Op weg naar innovatieve e-gemeenten

Op weg naar innovatieve e-gemeenten

Met regelmaat verschijnen er publicaties over de e-overheid. Onlangs bijvoorbeeld het evaluatierapport[1] over de Digicommissaris, een rapport van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid, het boek ‘Terug in de toekomst’ en een artikel daarover in I-bestuur van Rob Meier en een post op Linkedin van Kees van den Tempel over de e-government strategie. De rode draad in al deze publicaties is dat visie en innovatie nodig is. Er worden goede stappen gezet maar het lukt nog onvoldoende om de mogelijkheden van moderne technologie en digitalisering goed in te zetten. Zowel de inzet in processen en dienstverlening als de besluitvorming, financiering en aansturing schieten tekort.

Een belangrijke vraag is wat gemeenten en andere (lokale) overheden zelf kunnen en mogen doen versus wat we collectief en centraal moeten doen. Daarnaast is de rol en bijdrage vanuit marktpartijen natuurlijk een terugkerend discussiepunt. Constateren dat het anders moet is een, maar hoe moet het dan wel?

Om het denken over alternatieven te stimuleren hieronder een voorzet.

Duurzame gemeentelijke informatievoorziening

Op dit moment zijn de gemeentelijke en lokale ICT-omgevingen en applicatielandschappen nog steeds leidend voor de gemeentelijke informatievoorziening. Het wordt inmiddels steeds duidelijker dat dit moet gaan verschuiven naar collectieve en landelijke voorzieningen. Dat leidt tot enkele aanvullende voorwaarden die bijdragen aan een duurzamere gemeentelijke informatievoorziening.

Flexibiliteit: Het enige dat we zeker weten is dat veranderingen steeds sneller gaan en dat we ze niet kunnen voorspellen. Flexibele, schaalbare en uitwisselbare oplossingen zijn daarom randvoorwaardelijk.

Onafhankelijkheid: Er mag en kan geen afhankelijkheid zijn van een enkele partij, ook niet als dit een overheidsinstantie is. Oplossingen moeten vrijelijk gebruikt, gedeeld en doorontwikkeld kunnen worden.

Universele oplossingen: We moeten minder afhankelijk worden van gemeentelijke standaarden en (maatwerk) applicaties. Het belemmert de inzet van professionele wereldwijde ‘state-of-the-art’ technologieën en softwareplatformen en daarmee innovatie en slagvaardigheid.

Uniformiteit versus eigenheid en autonomie

Standaardiseren en uniformeren van processen wordt veelal als oplossing gezien. In de praktijk zit daar vaak juist ook de weerstand omdat dat de gemeentelijke autonomie raakt. Organisaties zijn natuurlijk ook verschillend en ‘one-size-fits-all’ sluit eigenlijk niet aan bij het toenemend individualisme. Moderne technologie maakt het gelukkig mogelijk om standaardiseren te combineren met eigen processen en inrichtingskeuzes. Overigens worden alle ‘standaard’ processen in de nabije toekomst sowieso gerobotiseerd zodat we daarover niet meer hoeven te discussiëren.

Gemeente als filiaal

De huidige overheid bestaat uit vele organisaties met ieder hun eigen informatievoorziening. Dat belemmert innovatiekracht en investeringsvermogen. Er zijn juist organisatie overstijgende innovaties nodig. Net als winkelketens en bankfilialen moeten gemeenten zich op het gebied van informatietechnologie organiseren als één organisatie met meerdere filialen. Informatievoorziening en dienstverlening moeten centraal worden gefaciliteerd. Gemeenten blijven wel verantwoordelijk voor de inzet van die voorzieningen en voor de inrichting van de eigen (dienstverlenings) processen. Of zoals KING het verwoordt: gemeenten onderscheiden zich niet op de digitale infrastructuur maar wel op hoe ze die inzetten. Gemeenten kunnen samen met VNG-KING het voortouw nemen in zo’n filiaalmodel.

Visie, concept en architectuur

De huidige gemeentelijke applicaties verweven interactie, intelligentie en data met elkaar. Dat maakt het lastig om de informatievoorziening op maat in te richten. Door deze componenten uit elkaar te halen ontstaat meer flexibiliteit. Afzonderlijke componenten kun je als services en functionele bouwstenen in een proces aanroepen. Met een modern (samenwerkings) platform richt je eenvoudig zelf die processen in.Bouwstenen kunnen landelijke voorzieningen zijn, door marktpartijen en/of gemeenten ontwikkeld worden (al dan niet als open source) of in opdracht van bijvoorbeeld VNG-KING gebouwd worden.

De bouwstenen kunnen centraal aangeboden en onderhouden worden vanuit een ‘appstore’. De overheid beheert deze ‘appstore’, bewaakt de kwaliteit en veiligheid en verzorgt mogelijk ook de financiële afwikkeling. Deze ‘appstore’ kan een doorontwikkeling zijn van de huidige softwarecatalogus van KING.

Bouwstenen

Voorbeelden van bouwstenen zijn een internetkassa, identificatie en authenticatie service, bevragen basisregistraties en koppeling MijnOverheid. Het kunnen echter ook business rules zijn zoals het beoordelen van een aanvraag of berekenen van een uitkering of subsidie. Het kunnen zelfs delen van bestaande backoffice applicaties zijn zoals een specialistische functionaliteit van een burgerzaken-, vergunning- of subsidiesysteem. Bouwstenen kunnen in varianten worden aangeboden: luxe of minder luxe, specifiek voor grote of kleine gemeenten, gratis of betaalde versies. Bepaalde bouwstenen kunnen ook voor andere (samenwerkings) partijen en partners beschikbaar zijn.

Doordat bouwstenen uitwisselbaar zijn voorkomt het de ongewenste afhankelijkheden en vendor-lock-in’s. Nieuwe wetgeving kan als een nieuwe versie van een bouwsteen uitgerold worden. Dat is vele male sneller, goedkoper en flexibeler dan de huidige implementatie.

Zoals aangegeven is bovenstaande bedoeld als een voorzet om het denken over oplossingen en alternatieven te stimuleren. We houden ons uiteraard van harte aanbevolen voor reacties, suggesties, verbeteringen en aanvullingen.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

[1]

Evaluatierapport Digicommissaris

Artikel ‘Overheid heeft radicaal andere houding naar ict nodig’

Artikel ‘Het wordt tijd dat de landelijke overheid zijn e-government strategie aanscherpt’

Artikel ‘Wat we nodig hebben is een goede ramp’