Home » Actueel » Data delen in het sociaal domein

Data delen in het sociaal domein

In 2020 kwam het nieuws naar buiten dat er op Goeree-Overflakkee een rioolwateronderzoek was uitgevoerd. Bij dat onderzoek naar 5 soorten drugs was 1 van de 5 geteste drugsoorten was significant meer aanwezig dan de andere 4. Voor de gemeente Goeree-Overflakkee de reden om IAV (integrale aanpak verslavingsproblematiek) op te starten, waarbij het platform Samenzien wordt gebruikt om te communiceren naar betrokken professionals. Op basis van data en onderzoek wordt de aanpak vormgegeven en gemonitord. Dat gaat niet vanzelf en vergt daadkracht, moed en vertrouwen. We nemen je mee in de aanpak van Goeree-Overflakkee.

In het kort is de ambitie van Samenzien de inwoners van Goeree-Overflakkee alle kans te geven om gezonde keuzes te maken, het middelengebruik te verlagen en de jeugd op te laten groeien in een kansrijke omgeving. Wetenschappelijk onderzoek vormt de basis voor de aanpak, en data wordt gebruikt om het effect van het nieuwe beleid te meten en bij te sturen.

Een goed begin

Voor een goede datagedreven aanpak is het noodzakelijk om te starten bij het waarom. Vanuit daar kan naar het wat en hoe gewerkt worden. Binnen Goeree-Overflakkee was het doel snel duidelijk (zie alinea hiervoor). De onderliggende aanpak en wat daarvoor nodig is, heeft meer tijd gekost. Verschillende dialoogsessies met ketenpartners en experts in het veld hebben geleid tot een aanpak met zeven onderliggende aandachtsgebieden en bijbehorende indicatoren. Dit vormt de basis voor verdere dataverzameling. De zeven aandachtsgebieden zijn:

  1. Identiteitsontwikkeling
  2. (In)formeel netwerk houdt problemen in stand
  3. Ontvankelijkheid
  4. Niet functionerende gebruikers
  5. Functionerende gebruiker
  6. Beschikbaarheid van middelen
  7. Terugvalpreventie

Met de 7 aandachtsgebieden is de focus gelegd op de totale keten van middelengebruik, preventie, interventie en ondermijning.

Data zoektocht

Nu het doel en de onderliggende aandachtsgebieden duidelijk zijn, kan de zoektocht naar data starten. Na een inventarisatie bij medewerkers van het sociaal domein (beleidsmedewerkers, kwaliteitsfunctionarissen en functioneel beheerders) blijkt dat op een dergelijk specifiek onderwerp als middelengebruik maar zeer beperkte data aanwezig is. Daarom is de focus al snel verlegd naar externe data. In het netwerk van ketenpartners is nagegaan waar de juiste data voor een specifieke indicator te vinden is. Daarnaast is ook naar openbare bronnen gezocht. Door zowel intern als extern onderzoek te doen, kregen we al snel een eerste beeld van wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn.

Na de interne en externe uitvraag bleek snel dat er nog veel hiaten in de beschikbare data zijn. Lang niet alle data voldoen aan de eisen en definities die gesteld zijn. Een probleem dat we tegenkomen is dat de data die we verzamelen niet altijd overeenkomen met de criteria en definities die we hanteren. Een voorbeeld is de definitie verslaving. Jongerenwerkers zien veel jongeren die verslaafd zijn aan gamen of social media, maar nog wel functioneren in de samenleving. De maatschappelijke opvang ziet daarentegen veel mensen die verslaafd zijn aan drugs of alcohol en niet meer functioneren. Het verschil in functioneren is cruciaal voor de definitie van verslaving. Ook de manier waarop we data verzamelen verschilt per instantie. Een vragenlijst is niet voor iedereen de meest geschikte methode om informatie te krijgen. Sommige instanties geven de voorkeur aan een open gesprek, omdat dat beter past bij hun doelen en werkwijze.

In Goeree-Overflakkee wordt echter hard gewerkt om meer met beschikbare data te kunnen doen. Ook is er de mogelijkheid om nieuwe data te creëren. Zo kunnen we bij een terugkerend onderzoek vanuit SPUK-GALA aansluiten. Door samen op te trekken in dit soort trajecten wordt de kennis van het vakteam en het datateam vanaf het begin optimaal benut.

Een andere mooie manier van het maximale uit bestaande data halen is de samenwerking met de GGD. Door de bestaande periodieke enquête van de GGD te verrijken met andere data binnen de GGD, zijn nieuwe inzichten uit deze data te halen die nuttig zijn voor de gezamenlijke aanpak. Zo voorkomen we extra werk in het opnieuw opstellen van enquêtes en blijft historische vergelijking mogelijk.

Hobbels in de praktijk bij data delen

De inventarisatie is het begin van het werken met data. Pas als je er mee aan het werk gaat, kom je achter de echte waarde van bronnen. De kwaliteit valt tegen, de data is toch niet op het juiste aggregatieniveau beschikbaar, of het delen van data tussen ketenpartners brengt de nodige hobbels met zich mee. Om toch zo veel mogelijk data uit de inventarisatie te kunnen gebruiken hebben we enkele tips:

  • Meestal is privacygevoelige informatie niet nodig voor de uitvoering, door bij de bron (bronhouder ketenpartner) data te aggregeren tot een anoniem niveau, is er veel mogelijk.
  • Zorg voor breed draagvlak in de keten. Draagvlak vanuit directie is nuttig om datadeling mogelijk te maken op structurele wijze. Tegelijkertijd moet het belang van goede datakwaliteit ook op de werkvloer goed doorgedrongen zijn.
  • Constant terugpakken naar het gezamenlijke doel en wat daarvoor nodig is. Data delen is geen doel, maar een middel. Dit kan ook helpen bij privacy issues en verbetering van datakwaliteit in de keten.

Uiteindelijk is de belangrijkste tip: ga aan de slag! Breng mensen bij elkaar en zorg voor een zo snel mogelijk eerste resultaat. Het eerste resultaat triggert je volgende succes. In Goeree-Overflakkee zitten we nog midden in het proces van ontdekken, leren en doen. We hebben met de eerste kleine data-inzichten een meer genuanceerd beeld gekregen van de problematiek. De impact van overmatig middelengebruik hebben we in het juiste perspectief gezet, dat heeft bijgedragen aan het beter richten van de preventieaanpak. Ook wordt het datagedreven werken steeds meer een bekend begrip met een praktische toepassing. Hiermee komt het inzicht dat datagedreven werken een organisatieverandering is en geen technische implementatie.

Meer weten?

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Han de Ridder, 06 81 75 07 29, h.d.ridder@telengy.nl of Tim van der Pol, 06 21 36 68 58, t.v.d.pol@telengy.nl.