Auteursarchief: Ton de Wit

Beheerorganisatie succesfactor voor Omgevingswet

Lees het gehele artikel

Veel gemeenten worstelen met het invullen van applicatie- en gegevensbeheer. Bijvoorbeeld door gebrek aan capaciteit en kennis in de eigen organisatie of het gering aantal geschikte kandidaten in geval van werving. Ook de taakverdeling tussen systeembeheer en functioneel beheer blijkt in de praktijk lastig. Het vergt goed inzicht en overzicht van alle taken, applicaties en voorzieningen en een goede verdeling van de uiteenlopende taken over verschillende rollen, functies en personen.

Beheer en de Omgevingswet

Voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is een goede invulling van de beheerfunctie cruciaal. Juist door de Omgevingswet is dit extra belangrijk en tegelijk complex omdat:

  • de Omgevingswet uitgaat van vergaande digitalisering,
  • de ketensamenwerking in het fysieke domein intensiveert en digitaliseert,
  • nieuwe landelijke voorzieningen geïntroduceerd worden zoals het DSO,
  • daarbij nieuwe standaarden en koppelvlakken worden gebruikt,
  • nieuwe applicaties vaak niet meer lokaal geïnstalleerd worden en
  • vele en deels nieuwe interne en externe koppelingen nodig zijn.

Het geheel van alle in- en externe informatiecomponenten en toepassingen vraagt het nodige beheer. Het DSO omvat bijvoorbeeld zowel het Omgevingsloket als het publiceren en beheren van toepasbare regels en ruimtelijke plannen. Het DSO raakt dus meerdere disciplines met het risico dat taken tussen wal en schip vallen, dat het beheer verkokerd raakt en de samenhang verloren gaat. Een traditionele focus op de eigen interne applicatie(s) voldoet in deze situatie dus niet meer.

Organisatie van de Omgevingswet beheertaken

Voor het organiseren van applicatie- en gegevensbeheer zijn specifieke methodieken beschikbaar zoals ASL en BISL. En voor de inrichting van organisatie breed informatiemanagement wordt veelal het 9-vlaks model van Rik Maes gebruikt. Dit model is breder en leent zich ook bij uitstek om het integrale informatiemanagement en de beheertaken in het fysieke domein in beeld te brengen. Het maakt inzichtelijk welke taken belegd moeten worden en waar dat logischerwijs in de organisatie kan. Dat omvat uitdrukkelijk meer dan enkel de applicatiebeheertaken van de applicatiebeheerder. En de omgevingswet vraagt ook om een andere en bredere benadering dan conventioneel applicatiebeheer.

Het 9-vlaks model helpt om een goed overzicht te krijgen van alle taken en geeft een richting waar deze te beleggen. Niet alleen de applicatiebeheer taken, maar ook nieuwe (beheer)taken voor voorzieningen zoals het DSO. Door de taken vervolgens toe te wijzen aan rollen en functies wordt de spelverdeling duidelijk.

Vanuit het totaaloverzicht kunnen de taken van de applicatiebeheerder(s) heroverwogen worden. Ook kunnen beheertaken mogelijk gecombineerd worden voor in- en externe applicaties en voorzieningen in het fysieke domein. Dat kan efficiënter zijn en het biedt ruimte voor verdere professionalisering van het applicatie- en functioneel beheer.

Omgevingswet: ambities, improvisatie en continuïteit

Lees het gehele artikel

De invoeringsdatum komt met rasse schreden dichterbij, ook al is nog onduidelijk of het 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 gaat worden. Ongeacht de precieze invoeringsdatum is het hoogste tijd om te inventariseren waar de organisatie staat en te herijken wat de komende periode prioriteit heeft.

Waar staan we?

De voorbereidingen op het gebied van informatisering – zoals aansluiten op het DSO-LV – en de voorbereidingen voor het toekomstige Omgevingsplan moeten inmiddels in een afrondende fase zijn.

We hebben nog niet alles kunnen oefenen en trainen en het DSO en applicaties zijn nog in ontwikkeling. Veel gemeenten hebben capaciteit problemen en we weten dat ook na de invoering nog de nodige ontwikkelingen en kinderziektes volgen. Het wordt dus een spannende tijd. Niet alleen tot ivoeringsdatum maar zeker ook in de periode daarna moet er nog veel gebeuren. Bijvoorbeeld inrichten nieuwe processen, Wet Kwaliteitsborging, ontwikkeling Omgevingsplan, uitbouwen toepasbare regels, inrichten informatie-uitwisseling en ketensamenwerking, enzovoorts.

Tussenbalans opmaken

Het nog prille nieuwe jaar is een goed moment om de tussenbalans op te maken en een plan voor de periode tot invoeringsdatum te maken of herijken. Tot nu toe is veelal gewerkt vanuit de ambities en doelstellingen van de omgevingswet. Uiteraard moet alles gedaan worden om de belangrijkste zaken geregeld te krijgen, maar er moet ook gekeken worden naar maatregelen, prioriteiten, fasering, risicomanagement en het bijstellen van verwachtingen. Wat moet er nog per se (voor invoeringsdatum) gebeuren en lukt dat nog, en wat kan eventueel later? Hoe goed de voorbereiding ook is, verrassingen zullen er zeker zijn. Kunnen we improviseren als bepaalde onderdelen toch niet tijdig klaar zijn of nog niet goed werken? Ook al valt het wellicht buiten de verantwoordelijkheid en beïnvloedingssfeer van de individuele gemeente zoals bijvoorbeeld het DSO-LV. Welke alternatieven hebben we dan? Zo nodig moeten ook onorthodoxe oplossingen bespreekbaar gemaakt worden.

Wat krijgt prioriteit?

Het is en blijft maatwerk en het helpt als er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over eventuele tijdelijke maatregelen. Zodat daar rekening mee kan worden gehouden in de eigen plannen en planning. Enkele willekeurige voorbeelden van mogelijke keuzes, prioriteiten en maatregelen:

  • Tijd besteden aan (de contouren van) het nieuwe Omgevingsplan versus prioriteit geven aan het met ingang van invoeringsdatum om kunnen gaan met wijzigingen in de bestaande plannen.
  • De contouren van het nieuwe Omgevingsplan nog voor invoeringsdatum uitwerken of accepteren dat wijzigingen in de periode na invoeringsdatum wellicht nog een keer moeten worden vervangen als het nieuwe Omgevingsplan vaste vorm heeft gekregen.
  • Tijd besteden aan toepasbare regels in het nieuwe Omgevingsplan versus prioriteit geven aan het controleren en waar nodig aanpassen van indieningsvereisten (o.a. in de bruidsschat) voor de meest voorkomende aanvragen.
  • Optimaliseren van bestaande lokale regelgeving t.b.v. (betere) toepasbare regels versus het maken van (basale) toepasbare regels voor de meest voorkomende aanvragen en aanpassen van product- en proces informatie op de gemeentelijke website.
  • Het via het DSO digitaliseren van de samenwerkingsrelatie en gegevensuitwisseling of prioriteit geven aan het herijken van praktische samenwerkingsafspraken.
  • Het volledig ontwerpen en inrichten van nieuwe processen in een nieuwe (VTH) applicatie versus prioriteit geven aan het minimaal kunnen ontvangen van aanvragen vanaf de invoeringsdatum.

Gemeente wil geen distributiecentrum maar hoe houd je het tegen?

Lees het gehele artikel

Gemeenten moeten steeds sneller en proactief kunnen reageren op ontwikkelingen. Een recent voorbeeld illustreert dit. Jaren geleden biedt een gemeente mogelijkheden voor een kleinschalig en gevarieerd bedrijventerrein maar daar is weinig animo voor. Door de opkomst van grote distributiecentra ligt er nu echter een vergunningaanvraag voor een grootschalig distributiecentrum met de daarbij horende extra verkeersdruk. Ten tijde van de ontwikkeling van het bestemmingsplan waren dergelijke centra niet in beeld en daarom niet uitgesloten. Het bestemmingsplan maakt dit nu – tegen de wil van de gemeente in – helaas wel mogelijk. Het is dus zaak ontwikkelingen tijdig in ruimtelijke plannen te verwerken. Dat kan bijvoorbeeld via een voorbereidingsbesluit en vervolgens ‘parapluplan’.

Actualisering komt er vaak niet van

Tot nu toe wordt de ruimtelijke ordening geregeld in de vele gebiedsgerichte bestemmingsplannen. Deze plannen worden veelal pas na 10 jaar herzien. Uiteraard kunnen de plannen eerder geactualiseerd worden maar in de praktijk komt dat er vaak niet van. Afwijking van de soms verouderde plannen is mogelijk op basis van projectafwijkingsbesluiten (op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 Wabo). Grote wijzigingen moeten – al dan niet via een voorbereidingsbesluit – in een plan verwerkt worden.

Actualisering met Omgevingswet eenvoudiger

De Omgevingswet introduceert een nieuwe werkwijze. Het gemeentelijk grondgebied wordt in één allesomvattend omgevingsplan gereguleerd. Dat plan bevat alle regels voor (delen van) het grondgebied. Nieuwe ontwikkelingen kunnen op ieder moment gebiedsgericht maar ook thematisch in het plan worden verwerkt. Er hoeft dus niet een bestemmingsplan herzien te worden met daarin alle ruimtelijke aspecten en onderwerpen. Er kunnen regels voor een specifiek thema worden toegevoegd of geactualiseerd.

Proactieve actie gewenst

Het is zaak dat gemeenten zich beraden op de wijze waarop zij de transitie van de huidige bestemmingsplannen (het ‘tijdelijke’ omgevingsplan’) naar het volledig vernieuwde Omgevingsplan aanpakken. Welke actuele thema’s spelen er in de gemeente en vragen mogelijk om proactieve acties? Dat kan dan bijvoorbeeld via een (themagewijze) wijziging van het omgevingsplan geregeld worden. Bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een nieuwe bouwlocatie, maatregelen voor verduurzaming en energietransitie, transformatie van agrarische gebieden, faciliteren of juist verbieden van windmolens en distributiecentra.

Regeren is vooruitzien, zeker als het gaat om ruimtelijke ontwikkeling. De Omgevingswet biedt hiervoor nieuwe mogelijkheden. Gemeenten zijn nu aan zet om deze mogelijkheden te vertalen naar hun behoeften in de praktijk.

Vrij naar het artikel in NRC ‘Niemand in Nuenen en Geldrop-Mierlo wil zo’n enorm distributiecentrum. Maar is het nog tegen te houden’

Vergunnen in afwijking van het Omgevingsplan: vindbaar in het DSO?

Lees het gehele artikel

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet krijgen gemeenten van rechtswege een tijdelijk omgevingsplan. In de praktijk komt het nu en in de toekomst voor dat gemeenten afwijken van het geldende plan om een vergunning te kunnen verlenen. Nu wordt daarvoor een stukje van het betreffende plan aangepast (‘postzegelplan’). Onder de Omgevingswet gaat dit anders lopen.

Afwijken van het (tijdelijke) omgevingsplan

De Omgevingswet voorziet in afwijken van het Omgevingsplan, de zogenoemde buitenplanse activiteit. Hiervoor worden o.a. door de VNG twee ‘routes’ geschetst:

  • Met een wijziging van het omgevingsplan de afwijking opheffen.
  • Een afwijkvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) verlenen en binnen maximaal 5 jaar het omgevingsplan aanpassen.

De route die een gemeente hier in kiest kan per geval verschillen. Voor een kleine afwijking met beperkte impact (een concreet plan waarbij het niet nodig is om regels voor omliggende percelen aan te passen of mogelijkheden op de locatie te schrappen) zal de buitenplanse omgevingsplanactiviteit de voorkeur kunnen krijgen. De gemeente kan deze vergunningen verzamelen en uiterlijk binnen 5 jaar (laten) doorvoeren in het omgevingsplan. Voor omvangrijke dan wel ingrijpende afwijkingen waarbij bijvoorbeeld een gebied opnieuw ontwikkeld wordt zal een wijziging van het omgevingsplan plaatsvinden.

Zichtbaarheid van deze afwijkingen

Aanpassingen die direct in het omgevingsplan verwerkt worden, zijn als ontwerpbesluit en na vaststelling zichtbaar in het Omgevingsloket. Daar zorgt de koppeling met de LVBB (via de STOP standaard) voor. Maar hoe zit dat met aanpassingen die middels een vergunning (buitenplanse omgevingsactiviteit) geregeld worden? De vindbaarheid van deze vergunde aanpassing is niet voorzien in het basisniveau van het Omgevingsloket. De bestuurlijke partners hechten er echter veel belang aan dat het niveau van dienstverlening minimaal gelijk blijft. Omdat deze informatie nu wel op ruimtelijkeplannen.nl te vinden is, is hiervoor het toepassingsprofiel “Kennisgeving omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit” ontwikkeld.

Publiceren buitenplanse omgevingsactiviteit

Met behulp van het toepassingsprofiel (TPOD) worden de kennisgevingen van omgevingsvergunningen zichtbaar in het Omgevingsloket. Voorlopig gebeurt dit enkel in de vorm van een kennisgeving met tekening en niet de vergunning zelf. Als bevoegd gezag publiceer je (handmatig of geautomatiseerd) de kennisgeving van de vergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit, inclusief het werkingsgebied (in GML-formaat) op DROP. Op de achtergrond wordt ervoor gezorgd dat de kennisgeving ook zichtbaar wordt op de DSO-LV. Publicatie van de kennisgeving van een verleende buitenplanse omgevingsplanactiviteit in het DSO-LV (net als de huidige afwijkvergunning ex art. 2.12, eerste lid, onder 3) gebeurt door het vaststellingsbesluit aan een contour (locatie/werkingsgebied) te koppelen. Kennisgeving van het ontwerpbesluit (bij toepassing afd. 3.4 Awb) in het DSO-LV is niet verplicht.

Bovenstaande is gebaseerd op de volgende bronnen:

Aan de slag met toepasbare regels

Lees het gehele artikel

Benut de extra tijd om te oefenen

door Arjan Kloosterboer en Ton de Wit

Het uitstel van inwerkingtreding van de Omgevingswet is met gemengde gevoelens ontvangen. De een is er blij mee terwijl de ander het jammer vindt dat de druk er nu vanaf is. Inmiddels lijkt het uitstel echter geen reden voor gemeenten om achterover te leunen en het project stil te leggen of te vertragen. Het tegendeel lijkt waar. Er worden volop plannen gemaakt om meer kennis op te doen en aan de slag te gaan met applicaties en oefenen. Door het uitstel komt de – in het gedrang gekomen – oefenperiode van een jaar alsnog binnen bereik. Het roept wel de vraag op hoe je die extra tijd goed kunt benutten.

Een belangrijk nieuw fenomeen is toepasbare regels. Er is al heel veel informatie beschikbaar op de websites van Aan de Slag met de Omgevingswet en de VNG. Dankzij Corona ook steeds meer in de vorm van webinars. Leveranciers bieden inmiddels ook applicaties aan zodat daarmee geoefend kan worden in de DSO pre-productieomgeving.

Nieuw en multidisciplinair

Het onderwerp toepasbare regels is niet alleen nieuw, het raakt ook meerdere vakgebieden. Het gaat over informatisering, over juridische regels, het betreft werkingsgebieden op de kaart en het beoogt digitaal werken en betere (digitale) dienstverlening. Daarom is het raadzaam om meerdere disciplines te betrekken bij het ontwikkelen van toepasbare regels. Met name de juridische, VTH, dienstverlening en (GEO) Informatie disciplines.

Mogelijkheden om te oefenen zijn er inmiddels volop, bijvoorbeeld:

  • staalkaarten van de VNG vertalen naar je eigen regelgeving (of vice-versa);
  • (regionale) workshops om toepasbare regels te maken;
  • voorbeelden van toepasbare regels van de DSO demo-omgeving downloaden en aanpassen voor je eigen regelgeving;
  • indieningsvereisten en vergunning checks uitwerken voor je top-10 activiteiten (en dat kan ook gewoon in Word of Excel, hiervoor zijn voorbeelden beschikbaar);
  • toepasbare regels opvoeren en bekijken in de DSO pre-productieomgeving.

Toepasbare regels in de praktijk

Het is relevant om onderscheid te maken tussen enerzijds reeds bestaande lokale regelgeving (achteraf) voorzien van toepasbare regels en anderzijds het integraal ontwikkelen van een volledig nieuw Omgevingsplan, inclusief bijbehorende toepasbare regels. In het laatste geval is het van belang om al tijdens het ontwerpen van nieuwe regelgeving te toetsen of deze zich goed laat vertalen naar toepasbare regels en waar nodig de regelgeving hiervoor geschikt(er) maken. Voor de bestaande lokale regelgeving kan mogelijk een meer pragmatische en beperkte set toepasbare regels volstaan.

Om de extra tijd daadwerkelijk te benutten voor het oefenen en ontwikkelen van toepasbare regels is het belangrijk om dit gestructureerd en resultaatgericht aan te pakken.

Bijvoorbeeld in de volgende 3 stappen:

Stap 1 Richting bepalen

Organiseer een workshop voor de programma/projectgroep om hen te informeren over de werking en het belang van toepasbare regels. Achterhaal wat de ambities en wensen zijn, of delen mogelijk uitbesteed gaan worden en wie er met toepasbare regels aan de slag moeten. Vragen hierbij zijn bijvoorbeeld:

  • Wil je enkel voldoen aan de minimale eisen of wil je juist extra stappen zetten om de dienstverlening te verbeteren?
  • Wil je de bestaande regelgeving ongewijzigd laten of wil je deze waar nodig ook aanpassen en verbeteren?
  • Ga je toepasbare regels zelf ontwikkelen, publiceren en beheren of besteed je onderdelen uit?
  • Werk je in de regio samen met andere gemeenten en de omgevingsdienst of pak je het zelfstandig op?

Op basis van de verkregen input worden de ambities en doelen op hoofdlijnen bepaald, welke toepasbare regels daarvoor nodig zijn en wie daar mee aan de slag gaan.

Stap 2 Voorbereiden

Vervolgens worden alle inhoudelijk betrokken medewerkers (disciplines) in een workshop wegwijs gemaakt in toepasbare regels en de daarvoor noodzakelijke zogenoemde annotaties. In de workshops moet veel ruimte zijn om op basis van casussen en eigen regelgeving te oefenen en het bouwen van toepasbare regels. Hierbij lopen deelnemers vaak tegen praktische vraagstukken aan die je alleen tegenkomt als je gaat oefenen. Hieronder een praktijkvoorbeeld dat ontdekt is door te oefenen.

Praktijkvoorbeeld

Als regels over ‘uitrit op de openbare weg’ als ‘werkingsgebied’ de openbare weg hebben, dan krijgt een initiatiefnemer die regels niet te zien als die op zijn eigen perceel klikt.

Om vervolgens met het bouwen van toepasbare regels aan de slag te kunnen worden de eerder geformuleerde hoofdlijnen omgezet in een realistische aanpak en planning.

Stap 3 Aan de slag

Op basis van opgedane ervaring en de uitgewerkte aanpak worden vervolgens passende en adequate toepasbare regels opgesteld en getest. Maak hierbij vooral veel gebruik van de vele voorbeelden die al ontwikkeld en beschikbaar zijn, o.a. op het DSO (zie ook hierboven).

Ook is het raadzaam om de aanpak aan te laten sluiten bij binnen de gemeente bestaande (kort-cyclische) ontwikkelmethoden zoals Scrum en Lean.

Conclusie

Het belang en het ontwikkelen van toepasbare regels moet niet onderschat worden. Er moet nog veel geleerd en gedaan worden. Benut de verkregen extra tijd dus om op tijd de benodigde vragenbomen beschikbaar te hebben in het DSO. Hiermee borg je dat de dienstverlening tijdig op orde is en voorkom je onduidelijkheden voor initiatiefnemers. Het voorkomt ook onnodige vragen aan gemeenten en daarmee onnodig werk.

2020, bent u op tijd klaar voor de Omgevingswet?

Lees het gehele artikel

De Omgevingswet begin nu wel heel dichtbij te komen en concreet te worden. Veel gemeenten werken inmiddels aan een Omgevingsvisie en experimenteren met nieuwe vormen van participatie. Belangrijke onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn of worden opgeleverd, leveranciers zijn volop bezig met het aanpassen van software en soms zelfs volledig vernieuwen van applicaties. Na de tijd van nadenken over gemeentelijke ambities komt het nu aan op concrete acties om per 1-1-2021 ‘klaar’ te zijn. De grote vraag voor veel gemeenten is echter nog steeds: waarmee?

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur vraagt zich af of de gemeenten in 2020 op tijd klaar zijn voor de Omgevingswet.

Common Ground, wat kan en moet ik er mee?

Lees het gehele artikel

Common Ground is één van de pijlers binnen Samen Organiseren. Het moet gemeenten helpen de vele en snelle ontwikkelingen op het gebied van informatisering te adopteren. Ook moet het gemeenten in staat stellen meer gegevens te hergebruiken, software flexibeler te combineren en minder gebonden te zijn aan leverancier specifieke omgevingen.

Er wordt veel over Common Ground gesproken en gepubliceerd. Toch is het voor velen nog een relatief abstract fenomeen. Veel gemeenten vragen zich af hoe ze Common Ground kunnen toepassen en waar ze wanneer mee kunnen beginnen. Ik wil trachten daar wat meer inzicht in te geven door Common Ground te bezien vanuit:

  • gemeenten die (standaard) applicaties afnemen;
  • gemeenten die bezig zijn met innovaties;
  • gemeenten als collectief;
  • partijen die software ontwikkelen.

Common Ground en afnemende gemeenten

Veel gemeenten kiezen voor ‘standaard’ applicaties en willen niet zelf software (laten) ontwikkelen. Zij zijn voor het adopteren van Common Ground afhankelijk van leveranciers en landelijke voorzieningen. Zo komen er bijvoorbeeld steeds meer API’s beschikbaar vanuit het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) en de RvIG, Kadaster en KvK (zie ook programma ‘Haal centraal’). Daarnaast bepalen eigen ambities, prioriteiten en vervangingsplanningen in belangrijke mate het tempo.

Gemeenten kunnen hun informatiebeleid afstemmen op Common Ground en waar mogelijk anticiperen op deze ontwikkelingen, bijvoorbeeld:

  • Gebruik van data bij de bron in plaats van lokale kopieën en gegevensmagazijnen.
  • Gebruik van landelijke voorzieningen in plaats van leverancier gebonden oplossingen.
  • Gebruik van generieke voorzieningen voor gegevensuitwisseling en waar mogelijk leverancier specifieke lokale distributiesystemen uitfaseren.
  • In plaats van traditionele all-in applicaties alleen de benodigde functionele componenten aanbesteden.
  • Contractuele afspraken over toekomstige aanpassingen (en kosten) en mogelijkheden om functionele onderdelen uit te kunnen faseren.

Common Ground en innoverende gemeenten

Een bijzondere categorie vormt de doelgroep van gemeenten die – vaak samen met leveranciers – innovatieve oplossingen ontwikkelen. Common Ground is voor hen een goede inspiratiebron en biedt bruikbare uitgangspunten. Naar verwachting komen – bijvoorbeeld vanuit pilots – in toenemende mate herbruikbare softwarecomponenten beschikbaar die voldoen aan de voorwaarden en principes van Common Ground.

Common Ground en het collectief van gemeenten

De mogelijkheden om de markt te beïnvloeden zijn voor individuele gemeenten beperkt. Dat onderstreept het belang van Samen Organiseren, samen oplossingen (laten) ontwikkelen en samen regie voeren op inhoud en samenhang en bewaken dat software voldoet aan de eisen van o.a. Common Ground. Dat vergt professioneel leveranciersmanagement en opdrachtgeverschap en daar wordt hard aan gewerkt.

Common Ground en softwareontwikkelaars

Ontwikkelaars zijn niet alleen softwareleveranciers maar ook overheden die voorzieningen, applicaties en services (laten) ontwikkelen. Bijvoorbeeld het ministerie van BZK, Kadaster, Kamer van Koophandel, Logius en ook gemeenten. Common Ground biedt hen o.a. architectuurprincipes en een Application Program Interface (API) strategie. Centraal staan het:

  • splitsen van processen en gegevens;
  • voorkomen van onnodig rondpompen van gegevens (gegevens bij de bron);
  • gebruik van API’s voor gegevensuitwisseling;
  • een routeringsysteem (bijvoorbeeld de zogenoemde NLX).

De principes gelden niet alleen voor nieuw te ontwikkelen software. Ze zijn ook te gebruiken om bestaande software aan te passen. Het vergt uiteraard de nodige aanpassingen van leveranciers. Niet alleen van software maar ook van strategie en businessmodel.

Strategische afwegingen en ambitie

Common Ground is dus geen ‘oplossing’ die je als systeem kunt implementeren en de beoogde ontwikkeling gaat nog jaren vergen. Het gaat zeker niet alleen over techniek maar ook over strategische afwegingen en ambities. Wat je met Common Ground kunt, is divers. Mogelijk biedt bovenstaand kader enige houvast om te bepalen wat Common Ground voor je gemeente kan betekenen en welke stappen je kunt gaan zetten.

Tot slot en wellicht ter geruststelling: het kan ook betekenen dat je er als gemeente vooralsnog niet actief mee aan de slag gaat maar wacht tot je leveranciers met concrete oplossingen komen. Je moet in ieder geval je oude schoenen niet weggooien zolang je nieuwe nog niet zijn ingelopen.

Meer weten?

Vraag je jezelf af wat Common Ground voor jouw organisatie kan betekenen, wil je dat eens samen met collega’s verkennen? Neem dan gerust contact met ons op.Voor meer informatie kun je contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

Vier gemeenten kijken met digitale dienstverlening ver over eigen grenzen

Lees het gehele artikel

Een gemeente in Gelderland, eentje in Zuid-Holland en twee in Friesland hebben de handen ineen geslagen om de digitale dienstverlening aan hun inwoners te verbeteren. Door de bijzondere samenwerking kunnen de vier gemeenten praktijkgerichter werken én kosten besparen.

“Voorheen waren we afhankelijk van de planning van grote leveranciers”, vertelt informatieadviseur en initiatiefnemer van het Open Webconcept Holger Peters van gemeente Buren (Gelderland).

“Nu we zelf aan de knoppen zitten, kunnen we sneller vernieuwen en onze dienstverlening aanpassen aan de wensen van onze inwoners.”

Open Webconcept

In 2015 ging Heerenveen als eerste gemeente live met een WordPress website. Buren volgde kort daarna en startte in 2016 het initiatief van het Open Webconcept. De OpenPDC (producten en dienstencatalogus) was de eerste module in rij. Inmiddels is de OpenPDC uitgebreid en gebruiken steeds meer gemeenten deze. Zo ging 5 november gemeente Lansingerland (Zuid-Holland) live. Gemeente Súdwest-Fryslân volgt en lanceert op 29 november haar nieuwe website.

“Deze samenwerking bevestigt dat wij in 2015 een goed keuze hebben gemaakt”, zegt wethouder Hans Broekhuizen van Heerenveen. “We kijken er naar uit om onze kennis en ervaringen in te zetten voor meer dan alleen onze gemeente. Tegelijkertijd voelen we ons gesteund en geïnspireerd door de inbreng van onze vakgenoten van Lansingerland, Buren en Súdwest-Fryslân.”

Innovatiever en voordeliger

De nieuwe werkwijze van de vier is volgens het zogeheten Open Webconcept. Vanuit de overtuiging dat de digitale dienstverlening voor gemeenten innovatiever en voordeliger kan is de samenwerking Open Webconcept ontstaan. Het doel van de samenwerking is praktisch samenwerken met gemeenten en leveranciers om doorontwikkeling, flexibiliteit en continuïteit te realiseren.

Continu ontwikkelen

“We willen dat onze inwoners en ondernemers 24/7 de mogelijkheid hebben om benodigde informatie snel te vinden en producten en diensten aan te vragen of te regelen”, zegt Eduard Witteveen, procesbegeleider innovatie  van Súdwest-Fryslân. “De website wordt hierin een steeds belangrijker kanaal. Het is daarom nodig om continu ontwikkeling mogelijk te maken. Deze samenwerking stelt ons in staat om dit te doen.”

Common Ground

“We geloven erin samen te ontwikkelen en kennis en ervaringen te delen. En de regie hierin te pakken. Dit in navolging van de ontwikkelingen die op dit moment ook spelen bij ander gemeenten in Nederland zoals de Common Ground gedachte”, aldus burgemeester Jan de Boer van Buren. “Tijdens de Fieldlab Dienstverlening in Zwolle van de VNG hebben we hier al gezamenlijk concrete resultaten neergezet. Samen ontwikkelden we de basis voor een webapp voor meldingen woon- en leefomgeving met gebruik van NLX. Hiermee hebben we laten zien dat samenwerkende (kleinere) gemeenten flinke stappen kunnen zetten.”

Over grenzen heen

Samenwerking met buurgemeenten is dagelijkse praktijk in gemeenteland. Maar hoe vonden de Gelderse, Zuid-Hollandse en twee Friese gemeenten elkaar? Waar WordPress het meest gebruikte content management systeem in de wereld is, wordt deze nog maar weinig gebruikt door gemeenten. “Alle vier hebben wij de keuze gemaakt om te werken met dit systeem, dat zoveel doorontwikkeling mogelijk maakt”, zegt wethouder Simon Fortuyn van Lansingerland. “Daarom gaan wij graag over provinciegrenzen heen om onze ambities te realiseren.”

Ondertekening verklaring

Om de samenwerking en verdere ontwikkeling van het concept te bekrachtigen tekenden de vier gemeenten op 8 november een verklaring. Daarin maken ze afspraken over het beheren van de verschillende bouwstenen, zodat deze veilig beschikbaar blijven voor andere gemeenten en leveranciers. De gemeenten liggen fysiek ver uit elkaar. De ondertekening vond daarom plaats via een live-verbinding. Wel zo passend gezien het onderwerp.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie over het Open Webconcept op www.openwebconcept.nl of bel met Holger Peters van de gemeente Buren: 14 03 44.

2021 is dichterbij dan je denkt…

Lees het gehele artikel

De Omgevingswet is een ingrijpende verandering met een lange aanloop en 1-1-2021 lijkt nog ver weg. Dit zorgt ervoor dat gemeenten geen gevoel van urgentie hebben. Echter, welbeschouwd hebben we nog maar iets meer dan twee jaar. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is natuurlijk nog niet klaar en sommigen vragen zich af of het überhaupt wel gaat werken. Ook dat nodigt gemeenten nog niet uit om in actie te komen. Waarom zijn er dan toch gemeenten die al wel prioriteit geven aan de voorbereidingen?

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, beschrijft waarom sommige gemeente wél de urgentie voelen om met de Omgevingswet aan de slag te gaan.

Uitgelicht: Katern Gemeentelijk Applicatiearchitectuur Omgevingswet

Lees het gehele artikel

Na een hete zomerperiode begint Nederland weer goed op stoom te komen. In de afgelopen maanden is er uiteraard het nodige gebeurd, ook op het gebied van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Zo is eind juni het katern Gemeentelijke Applicatiearchitectuur Omgevingswet gepubliceerd, gebaseerd op de bekende GEMMA-architectuur. Graag brengen we dit nog even onder de aandacht.

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, schrijft over het katern Gemeentelijke Applicatiearchitectuur Omgevingswet.

Grip op gegevens met integraal gegevensmanagement

Lees het gehele artikel

Het verbeteren en professionaliseren van gegevensmanagement is een belangrijke randvoorwaarde voor het invoeren van de Omgevingswet. Grip op gegevens blijft echter niet beperkt tot de Omgevingswet. Voor nagenoeg alle belangrijke (toekomstige) vraagstukken bij gemeenten en in ketens is het tijdig kunnen beschikken over toegankelijke, afgestemde en betrouwbare gegevens een belangrijke eerste stap. Aan de slag met gegevensmanagement dus… Maar, zult u zich afvragen, waar moet ik dan beginnen en hoe pak ik het aan?

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, beschrijft samen met GEON-adviseurs Gerlof de Haan en Martijn Neijenhuis integraal gegevensmanagement.