Auteursarchief: Marleen van Dongen

De opmars van voedselbossen in Nederland

Lees het gehele artikel

Voedselbossen zijn de afgelopen jaren sterk in opkomst en ontstaan in allerlei soorten en maten, van grootschalige productiebossen tot kleinschalige initiatieven in stedelijke gebieden. Volgens het Nationaal Monitoringsprogramma Voedselbossen (NMVB) is er sinds 2019 een duidelijke toename zichtbaar in het aantal voedselbossen, verspreid door heel Nederland.

“Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem dat is gebaseerd op het natuurlijke bos. Het bestaat uit een diversiteit aan meerjarige en/of houtige soorten waarvan verschillende delen, zoals vruchten, zaden, bladeren en stengels, dienen als voedsel voor de mens.”

De ontwikkeling sluit aan bij bredere maatschappelijke trends, zoals biodiversiteit, natuurlijke plaagbestrijding, klimaatadaptie, duurzaam waterbeheer en het versterken van sociale cohesie.

Voedselbos OERgroen: een steentje bijdragen

Telengy is als adviesbureau werkzaam voor de Nederlandse overheid. Zij vindt het belangrijk om regelmatig iets terug te doen voor de maatschappij. In september zetten we ons daarom in bij Voedselbos OERgroen in Chaam, waar we onder begeleiding de handen uit de mouwen steken om deze rustgevende en inspirerende plek verder te ontwikkelen.

OERgroen staat voor een ecologisch verantwoorde manier van leven en ondernemen. Zij willen bijdragen aan een gezonde aarde, goed voor mens dier en plant. Met de ecologisch verantwoorde activiteiten die zij uitvoeren, proberen zij een breed publiek te inspireren om hun ecologische voetafdruk te verkleinen.

De rol van gemeenten in voedselbosontwikkeling

Gemeenten kunnen een veelzijdige rol spelen in de ontwikkeling van voedselbossen. Zo kunnen zij deze opnemen in beleidsplannen, zodat initiatiefnemers weten waar zij terecht kunnen voor ondersteuning. Gemeenten kunnen begeleiding bieden tijdens het opstarttraject, subsidies verstrekken en initiatiefnemers met elkaar in contact brengen om kennisdeling te stimuleren. Daarnaast is het mogelijk dat gemeenten grond beschikbaar stellen voor voedselbossen of zelfs zelf het initiatief nemen om een voedselbos aan te leggen.

In onze volgende Overheid in Beweging delen we onze ervaring bij OERgroen en het resultaat dat we hebben opgeleverd.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marleen van Dongen of Lizette van der Velden via de contactpagina.

Bronnen

Het proces achter loonkostensubsidie in het sociaal domein

Lees het gehele artikel

Loonkostensubsidie is een belangrijk instrument binnen het sociaal domein. Wat op papier een overzichtelijke regeling lijkt, blijkt in de praktijk een complex proces dat zorgvuldig moet worden ingericht. In dit artikel nemen we je mee in de praktijk achter loonkostensubsidie: van het landelijke beleidskader tot de lokale systeeminrichting.

Loonkostensubsidie in het kort

Loonkostensubsidie is een financiële tegemoetkoming die de gemeente verstrekt aan werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen. De werkgever betaalt loon naar de daadwerkelijke productiviteit van de werknemer, terwijl de gemeente het resterende bedrag aanvult tot het minimumloon. Hierdoor is het voor werkgevers aantrekkelijker en haalbaarder om mensen met een arbeidsbeperking een kans te geven op de arbeidsmarkt. Loonkostensubsidie stimuleert duurzame werkgelegenheid en biedt werknemers de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen en door te groeien naar een hogere loonwaarde.

Loonkostensubsidie bij gemeenten

‘Gemeenten kunnen loonkostensubsidie inzetten binnen de wettelijke kaders, wanneer een werkgever bereid is iemand met een verminderende productiviteit in dienst te nemen.’ (VNG)

De Rijksoverheid bepaalt de wettelijke kaders in de Participatiewet, maar gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vertaalslag van landelijke wetgeving naar gemeentelijke uitvoering. Inclusief het inrichten van processen, systemen en lokale beleidsregels. Deze vertaalslag van wet naar praktijk is waar de uitvoeringslast ontstaat. Het vraagt om beleidsinterpretatie, procesinrichting, systeemaanpassingen en samenwerking met externe partijen zoals een werkbedrijf.

Samenwerking: een digitale estafette

Bij de uitvoering van loonkostensubsidie werken gemeenten vaak samen met regionale werkbedrijven en maken zij gebruik van meerdere digitale systemen om informatiestromen te ondersteunen. Elk systeem heeft een eigen rol in het proces.

De taken omtrent het proces loonkostensubsidie zijn per gemeente verschillend belegd. Zo kan een werkbedrijf verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke taken, zoals het contact met cliënten en werkgevers, waarna de gemeente de administratieve taken oppakt, waaronder het opstellen van beschikkingen en het uitbetalen van de subsidie.

Om de uitvoering goed te ondersteunen, kunnen gemeenten gebruik maken van:

  1. Een regiesysteem voor het beheren van cliëntdossiers en de voortgang van het traject.
  2. Een backofficeapplicatie voor het verwerken van betalingen en het opstellen van formele beschikkingen richting werkgevers.
  3. Een zaaksysteem voor het archiveren van documenten en het vastleggen van metadata, zoals voorgeschreven in de Archiefwet.

In theorie klinkt dit als een gestroomlijnd proces. In de praktijk zijn deze systemen echter niet altijd goed op elkaar afgestemd. Dat kan leiden tot handmatig werk, fouten of vertragingen.

Om de loonkostensubsidie efficiënt en betrouwbaar te kunnen uitvoeren, is het daarom noodzakelijk dat systemen goed met elkaar communiceren en dat er heldere afspraken zijn tussen alle betrokken partijen.

Loonkostensubsidie in systemen

Elke situatie is uniek en kleine wijzigingen in de arbeidsrelatie tussen werknemer en werkgever hebben direct gevolg voor de (hoogte van) subsidie. Daarom moeten dergelijke wijzigingen niet alleen snel kunnen worden doorgevoerd, maar ook zorgvuldig worden vastgelegd.

Het overkoepelende proces loonkostensubsidie kent in de praktijk verschillende procesvarianten. Deze varianten verschillen onderling in processtappen en briefsjablonen. Voor gebruikers van het systeem is het belangrijk dat de processtappen in het systeem aansluiten op de procesvariant die van toepassing is. Als dat niet het geval is loop je het risico dat medewerkers handmatig moeten afwijken of omwegen bedenken binnen het systeem.

Samen met de functioneel beheerder kun je de inrichting van het systeem verder optimaliseren, zodat de procesvarianten beter aansluiten op de praktijk. Als het systeem bepaalde functionaliteiten nog niet ondersteunt, kan hiervoor vaak een ontwikkelverzoek worden ingediend bij de softwareleverancier. Wanneer meerdere gemeenten dezelfde wens delen, bestaat de mogelijkheid dat dit verzoek wordt opgenomen in de standaardoplossing van de leverancier.

Inzicht vanuit de werkvloer

Begin dit jaar hebben wij een gemeente mogen ondersteunen bij het proces loonkostensubsidie. Om goed grip te krijgen op dit complexe proces zijn we in gesprek gegaan met medewerkers van de gemeente en het Werkbedrijf en hebben we zelf meegewerkt in het proces. Tijdens deze gesprekken legden we niet alleen de feitelijke informatie over het proces vast, maar ook de gedachten, zorgen en ideeën die zij met ons deelden. Deze aanpak hielp ons niet alleen om het proces te begrijpen, maar ook de beleving van de mensen die ermee werken.

Conclusie

De uitvoering van loonkostensubsidie laat zien hoe complex het sociaal domein bij gemeenten kan zijn wanneer landelijke ambities vorm moeten krijgen. Gemeenten staan hierin niet alleen voor de uitdaging om wetgeving te vertalen naar werkbare processen, maar ook om systemen zo in te richten dat ze de praktijk ondersteunen.

Door te investeren in goede samenwerking en slimme systeeminrichting, ontstaat er ruimte om het complexe proces van loonkostensubsidie soepeler en efficiënter uit te voeren. Loonkostensubsidie kan dan als strategisch instrument ingezet worden.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Karlijn van Dam, Marleen van Dongen of Jelle de Graaf via de contactpagina.

Gerelateerde artikelen

 

 

 

Samen maken we Nederland (digitaal) toegankelijker!

Lees het gehele artikel

Volgens het aanjaagteam digitale toegankelijkheid van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft naar schatting 25% van de inwoners in Nederland een beperking.

Denk hierbij aan o.a. een visuele, auditieve, fysieke en cognitieve beperking. Deze inwoners zouden graag zelfstandig gebruik willen maken van overheidswebsites en apps, zodat zij niet afhankelijk zijn van anderen. In de praktijk blijkt dat dit nog niet altijd mogelijk is. Het Besluit digitale toegankelijkheid overheid (Bdto) moet er voor zorgen dat gemeenten hun diensten en producten zo aanbieden dat inwoners deze zelfstandig kunnen gebruiken. Of de realisatie daarvan daadwerkelijk plaatsvindt, is afhankelijk van de overheidsorganisaties zelf. In onderstaande informatie wordt uitgelegd wie je doelgroep is voor digitale toegankelijkheid, wat het besluit precies inhoudt en hoe dit in de praktijk wordt toegepast. Tot slot enkele waardevolle tips.

Voor wie ben je digitaal toegankelijk?

Eigenlijk is deze vraag in één woord te beantwoorden: iedereen!

Niet alleen mensen met een langdurige of blijvende beperking hebben baat bij digitaal toegankelijke websites en apps. Ook mensen met een situationele of tijdelijke beperking ervaren hier voordeel aan. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Wanneer je in een openbare ruimte bent en geluid geen optie is, kun je door middel van ondertiteling toch een video bekijken (situationeel).
  • Wanneer iemand lijdt aan staar, kan diegene tijdelijk geen goed zicht hebben. Voorleessoftware kan ervoor zorgen dat iemand toch de tekst op de website kan waarnemen en begrijpen (tijdelijk).

Concluderend is het noodzakelijk voor sommigen, maar prettig voor iedereen!

Wat is het Besluit digitale toegankelijkheid overheid (Bdto)?

Het Bdto is wetgeving voor alle overheidsorganisaties. De wetgeving is al sinds 1 juli 2018 van kracht en is een uitwerking van de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn. Het Bdto schrijft voor dat overheidsorganisaties ervoor moeten zorgen dat inwoners overheidswebsites en apps kunnen waarnemen, bedienen en begrijpen. Dit is inclusief de content die op de websites en apps geplaatst wordt. Dit is haalbaar wanneer de websites en mobiele apps voldoen aan de Europese standaard EN 301 549. Deze is gebaseerd op de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) en geeft overheidsorganisaties richtlijnen voor het digitaal toegankelijk werken. Tot slot moeten overheidsorganisaties toegankelijkheidsverklaringen publiceren voor de websites en apps waar zij verantwoordelijk voor zijn. Deze toegankelijkheidsverklaringen geven aan in welke fase een overheidsorganisatie zich bevindt. Als een overheidsorganisatie de status A, B of C heeft, betekent dit dat ze voldoen aan de wettelijke eisen. Statussen D en E geven aan dat ze niet voldoen aan de wet.

Hoe werkt dat in de praktijk?

Zodra het onderwerp digitale toegankelijkheid in een organisatie besproken wordt, is er vaak een aantal aspecten onduidelijk:

  1. Bij wie liggen de taken en verantwoordelijkheden rondom digitale toegankelijkheid?

Veel medewerkers hebben, zonder dat ze het weten, te maken met digitale toegankelijkheid in hun werk. Het probleem ligt daardoor niet zo zeer op technisch gebied, maar het is juist een organisatorische uitdaging. Doordat medewerkers onbewust en onbekwaam zijn om websites, apps en content digitaal toegankelijk te maken, kan informatie niet gedeeld worden met elke inwoner. Medewerkers moeten eerst weten dat zij digitaal toegankelijk moeten werken en dat deze taken en verantwoordelijkheden niet alleen bij een afdeling Communicatie of Informatisering/ICT ligt. Wanneer de taakverdeling duidelijk is en iedereen weet wat er van hen verwacht wordt, kunnen zij daadwerkelijk aan de slag.

  1. Is er wel budget voor digitale toegankelijkheid/kunnen we dit niet beter uitbesteden?

Het is wettelijk verplicht dat alle openbaar gepubliceerde websites, apps en documenten die beheerd worden door overheidsorganisaties, digitaal toegankelijk zijn. Het advies is om digitale toegankelijkheid in de organisatie te borgen, aangezien de wetgeving waarschijnlijk niet zal veranderen met de voortdurende groei van digitalisering. Het is verstandig om er aan de voorkant mee te beginnen, zodat je de websites, apps en documenten achteraf niet hoeft te herstellen. Het inschakelen van externe partijen om achteraf herstel uit te voeren kan tijdrovend zijn en veel geld kosten, omdat dit specialisme vraagt. Ook is het bij het inschakelen van externe partijen niet altijd duidelijk wie welke verantwoordelijkheid heeft. Vaak levert de externe partij de techniek, maar moet de overheidsorganisatie nog steeds de content op orde hebben. Denk hierbij aan schrijven op B1 niveau.

  1. Is digitale toegankelijkheid wel echt nodig?

Zie digitale toegankelijkheid als een randvoorwaarde, in plaats van een belasting. Door digitaal toegankelijk te zijn, bereik je meer mensen met je informatie, verbeter je je reputatie en imago, zorg je voor een betere gebruikerservaring en voorkom je juridische problemen en boetes. Er wordt daarnaast digitale uitsluiting en discriminatie voorkomen, omdat elke inwoner toegang heeft tot dezelfde informatie.

Praktische tips

Om het belang van digitale toegankelijkheid te benadrukken in de organisatie, is het verstandig om ervaringsdeskundigen uit te nodigen die de nut en noodzaak van digitale toegankelijkheid kunnen vertellen. Het maakt medewerkers bewust van de kansen die de wet biedt voor veel mensen in Nederland. Ervaringsdeskundigen kunnen bijvoorbeeld benaderd worden via Oogvereniging Nederland. Ook maken de organisaties Gebruiker Centraal en Digitoegankelijk.nl een podcastserie over digitale toegankelijkheid, waarin zij specialisten en ervaringsdeskundigen aan het woord laten.

Telengy heeft meerdere artikelen gepubliceerd over dit onderwerp en gaat daarbij in op de volgende thema’s:

Ook wordt u verwezen naar onderstaande bronnen, voor extra informatie over het Besluit digitale toegankelijkheid overheid:

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact met opnemen met Marleen van Dongen, 06 39 67 84 61 of m.v.dongen@telengy.nl.

Even voorstellen… Marleen van Dongen

Lees het gehele artikel

Met trots mag ik mededelen dat ik vanaf 1 oktober onderdeel ben van Telengy!  

Na mijn studie Bestuurskunde zocht ik een leuke baan in de publieke sector. Al snel kwam ik via mijn afstudeerstage bij Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant met Telengy in aanraking. Een adviesbureau, waarbij ik via verschillende opdrachten mezelf kan ontwikkelen en ontdekken waar mijn ambities liggen. Momenteel ligt mijn interesse voornamelijk in het ondersteunen en meewerken aan projecten. Voor het thema dat daaraan gekoppeld wordt heb ik niet direct een voorkeur. Ik sta voor alles open en ben juist op zoek naar wat ik wel en niet interessant vind! 

Ik zou mezelf omschrijven als een nuchter, open en sociaal persoon. Iemand die altijd zin heeft om een praatje te maken en een positief gevoel bij iemand anders wil achterlaten. Ik ben een teamspeler die het voortouw kan nemen, maar ook zeker naar anderen kan luisteren en daarin mee kan bewegen. Dit wil ik in mijn werk ook overbrengen.  

Ik heb onwijs veel zin om te starten en ben zeer benieuwd wat ik in de toekomst mag gaan doen!