Auteursarchief: Peter ter Telgte

LEAN Green Belt voor aantal Telengy-adviseurs

Lees het gehele artikel

Een aantal adviseurs van Telengy heeft zich onlangs gecertificeerd voor de LEAN Green Belt. De Green Belt training is de meest gevolgde training om zelfstandig projecten op het gebied van Lean & Six Sigma uit te voeren.

Lean green belt

Processen Lean maken

Telengy heeft zich toegelegd op deze methode omdat we bij onze opdrachtgevers steeds meer de wens en noodzaak zien om processen verder te vereenvoudigen. Middels deze kennis worden onze adviseurs completer in hun persoonlijke dienstverlening en referentiekader. Tevens zijn zij hierdoor in staat om iedere situatie onze relaties direct te voorzien van een advies hoe de dagelijkse praktijk in eenvoudige processen kan worden geborgd.

Zie ook onze publicatie lean management in 100.000+ gemeenten

Voor een VOG niet meer de deur uit!

Lees het gehele artikel

Justis, de screeningsautoriteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie, wil graag zo effectief mogelijk werken en op een moderne manier bereikbaar zijn voor klanten. Vandaar dat Justis een webapplicatie heeft laten ontwikkelen waarmee een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) plaats- en tijdonafhankelijk kan worden aangevraagd. Organisaties loggen in met eHerkenning, waarmee de veiligheid en betrouwbaarheid is gegarandeerd. Zie voor een uitgebreide beschrijving de site Goed Opgelost.

VOG

Steeds meer VOG-aanvragen digitaal

Het deels digitaal aanvragen van een VOG was al wat langer mogelijk, maar met de webapplicatie gaat voor sommigen onder ons een lang gekoesterde wens in vervulling. Al in 2005 hebben Indra Henneman en Peter ter Telgte bij EGEM werk gemaakt van het digitaal aanvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag. Waren in 2006 nog 277.000 bezoekjes aan het gemeentehuis nodig, inmiddels krijgt Justis circa 700.000 aanvragen per jaar. Het plaats- en tijdonafhankelijk aanvragen scheelt toch een gang van 700.000 ‘postbodes’ naar het gemeentehuis.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter ter Telgte, adviseur bij Telengy en accountmanager MijnOverheid bij Logius, via tel. nr. 06 46 72 42 05 of via e-mail: p.t.telgte@telengy.nl.

Hervorming sociaal domein: hoe doe je dat lokaal?

Lees het gehele artikel

De 3D’s vragen om hervorming van het lokale sociaal domein. Welke lessen kunnen tot dusver geleerd worden van de wijze waarop het transformatieproces verloopt? Telengy-adviseur Ernst Janssen deelt zijn ervaringen als directeur van Wellzo in Leeuwarden.

De invoering van de drie decentralisaties vraagt om een hervorming van het lokale sociaal domein. Nieuwe organisatorische kaders zijn nodig om het mogelijk te maken de basishulpverlening dicht bij de mensen in de wijk te organiseren, waarbij de vraag uitgangspunt is en de hulpverlener naast de wijkbewoner gaat staan en alleen doet wat nodig is. Vanuit het verleden is de hulpverlening opgebouwd vanuit maatschappelijke domeinen, dan wel doelgroepen. Dat heeft geleid tot een groot aantal instellingen op het gebied van zorg,  werk, inkomen en welzijn, op verschillende schalen georganiseerd en met ieder hun eigen regels en protocollen over intake en behandeling.  Om de nieuwe werkwijze te laten slagen moeten de bestaande instellingen transformeren naar een netwerkorganisatie, waarin vanuit de vraag van de burger centraal en integraal gestuurd kan worden op de ondersteuning die geleverd wordt.

In onderstaand schema zijn de oude en de nieuwe situatie weergegeven. In de situatie ‘vroeger’ zijn zorg en welzijn verkokerd georganiseerd. Wijkbewoners (de ‘B-s’ in het schema) met verschillende ondersteuningsvragen worden via verschillende organisaties geholpen. In de situatie ‘straks’ is er voor mensen op wijkniveau een loket waarin eenvoudige hulp geboden wordt en de regie gevoerd wordt op de inzet van gespecialiseerde zorg.

Er moet een omvangrijke organisatorische verandering plaatsvinden van instellingen in het sociaal domein. De organisatorische verandering moet gericht zijn op het realiseren van een netwerkorganisatie. Die netwerkorganisatie moet ervoor zorgen dat verschillende typen zorg en ondersteuning zo op elkaar worden afgestemd dat de hulpvrager niet merkt dat hij met verschillende organisaties van doen heeft. Hoe krijgt dat vanuit organisatorisch oogpunt vorm, of anders gezegd; hoe wordt de gewenste netwerkorganisatie in de praktijk gerealiseerd?

Praktijkervaringen vanuit Leeuwarden zijn leidend in dit artikel. In Leeuwarden worden al sinds 2007 stappen gezet in de hervorming van het sociaal domein. Die invoering gaat ‘van onderop’ en heeft ertoe geleid dat eind 2014 de gehele gemeente ‘bedekt’ was met wijkteams waarin de intakefunctie en eenvoudige hulpverlening zijn ondergebracht. Organisatorisch zijn deze wijkteams sinds mei 2014 ondergebracht in de Coöperatieve Vereniging Amaryllis, die door de gemeente gesubsidieerd wordt. Het loket en de eenvoudige hulpverlening (zie schema vorige pagina) zijn dus (organisatorisch!) gerealiseerd. Wat nog gerealiseerd moet worden is de duurzame samenwerking tussen de wijkteams en de instellingen voor zorg, inkomen, werk en welzijn in één netwerkorganisatie. De – in dit artikel centrale – vraag is: welke lessen kunnen in Leeuwarden geleerd worden vanuit de manier waarop het transformatieproces tot nog toe verlopen is? Die lessen (leerpunten) zijn een belangrijke basis voor het succesvol realiseren van de netwerkorganisatie en daarmee voor het realiseren van de ambities in het sociaal domein.

Lessen uit Leeuwarden

Vanuit de tot nog toe opgedane ervaringen in Leeuwarden worden bevorderende en belemmerende factoren onderscheiden om tot een duurzaam functionerende netwerkorganisatie te komen:

Bevorderende factoren

  • Duidelijke gemeentelijke beleidslijn: Eind 2013 is door de gemeente het uitvoeringsbeleid concreet neergezet in het Koersdocument Hervorming Sociaal Domein. Dat geeft een duidelijk inhoudelijk kader voor de uitwerking van de samenwerking.
  • Realisatie netwerk wijkteams: De vorming van een gemeente-afdekkend netwerk van wijkteams is voortvarend opgepakt. Voordeel daarbij is dat in Leeuwarden al jarenlang ervaring is opgedaan met het werken in wijkteams. Vandaar dat relatief snel opgeschaald kon worden naar een volledig netwerk van wijkteams, waardoor ook een basis ontstond – via de aansturing vanuit de Coöperatie – om met derde partijen samenwerkingsafspraken te maken.
  • Tijdige keuze voor Coöperatie:Het uitwerken en invoeren van een nieuw organisatiemodel kost tijd. Eind 2013 is door de gemeente en uitvoerende instellingen gekozen voor het Coöperatiemodel: een belangrijke basis voor de uitwerking en invulling van verantwoordelijken voor de nieuwe organisatie (bestuur en directie). Zonder die basis is het niet mogelijk de organisatorische  uitwerking van de samenwerking op te pakken.
  • Samenwerking vanuit praktijk:Voor de feitelijke invulling van de samenwerking is het adagium: aansluiten bij wat vanuit de praktijk nodig blijkt te zijn. Zoals een goede infrastructuur van een park vaak gevonden wordt door vanuit de praktijk ‘olifantenpaadjes’ te laten ontstaan, zo is ook met de ontwikkeling van de samenwerking ingestoken. Daar moeten wel meteen twee kanttekeningen bij geplaatst worden:
  • Er moet wel aan bepaalde randvoorwaarden zijn voldaan om duurzame samenwerking te kunnen realiseren.  Zo bleek het in Leeuwarden voor veel instellingen lastig om te werken aan ‘de ontwikkeling van onderop’, zolang de gemeente nog geen besluit had genomen over het wel of niet inkopen van diensten van die instellingen. Om tot een duurzame samenwerkingsstructuur te komen moeten de resultaten van ‘ontwikkeling van onderop’ op het goede moment formeel vastgelegd worden.

Belemmerende factoren

  • Geen gezamenlijke vernieuwing:Bij de vorming van de wijkteams en de doorontwikkeling binnen de wijkteams zijn veel wielen opnieuw uitgevonden (bijv. de aanpak van schuldenproblematiek en verbeteren van taalvaardigheid). Niet alleen is dat zonde van de onnodige investering, maar zo wordt ook de wenselijke samenwerking met de gespecialiseerde instellingen onnodig ingewikkeld gemaakt.
  • Geen gezamenlijk veranderplan:Hervorming van het sociaal domein betekent verandering in de basisondersteuning via wijkteams én aanpassing van de gespecialiseerde zorg. Dit vraagt om een duidelijk uitgelijnd, gezamenlijk verandertraject, vastgelegd in een veranderplan. Zonder een duidelijke, gezamenlijke uitwerking van het verandertraject is er veel onnodige ruis ontstaan tussen wijkteams in wording en de bestaande instellingen.
  • Onduidelijke toekomst medewerkers:De hervorming van het sociaal domein vraagt een andere manier van werken: ondernemend, vraaggericht en resultaatgericht en daarbij vooral de burger prikkelen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven. Die omslag vraagt veel van de medewerkers. In Leeuwarden is vanuit de gemeentekant lang benadrukt dat de nieuwe wijkteams via een open sollicitatieprocedure bemenst zouden moeten worden.  Een stellingname die niet alleen formeel juridisch dubieus is, maar vooral ook veel onnodige onzekerheid bij medewerkers veroorzaakte; een belemmering om enthousiast mee te doen in de vernieuwing.
  • Onenigheid over rolverdeling gemeente – instellingen:Bij de hervorming van het sociaal domein speelt de gemeente een sleutelrol. De gemeente vertaalt de verantwoordelijkheid voor resultaat met een sterk verminderd budget en onder een stevige tijdsdruk naar sturing op allerlei uitvoerende zaken zoals werkwijze en taken wijkteams, keuze van het registratiesysteem voor wijkteams, e.d. Als beleidsbepaler, financier en toezichthouder heeft de gemeente alle touwtjes in handen. Vanuit die positie zijn in het hervormingsproces de uitvoerende instellingen voortdurend geconfronteerd met door de gemeente opgelegde uitvoeringskeuzes. Het effect is dat de uitvoerende instellingen zich niet verantwoordelijk voelen voor die keuzes en daardoor lekt draagvlak voor het gezamenlijke proces weg.

Leeuwarder-lessen

Het lokale sociaal domein succesvol hervormen vraagt om:

  • Omschrijving van ambitie: wat wil de gemeente bereiken en binnen welke (financiële) randvoorwaarden?
  • Uitwerking van noodzakelijke gezamenlijke vernieuwing op basis van gemeentelijke ambitie, met onderscheid naar:
    • Samenwerking in het hulpverleningsproces (samen de zorg bieden die nodig is)
    • Samenwerking in vernieuwing en borgen kwaliteit; dit vraag ook om bundelen en onderhouden van kennis en expertise en samen trainen en scholen van uitvoerende medewerkers (zowel van de wijkteams als van de gespecialiseerde zorg)
    • Samenwerking op bedrijfsvoeringsthema’s; (bijv. inrichting administratie, gekozen applicaties, e.d.). Stroomlijnen en gezamenlijk uitvoeren van bedrijfsvoeringstaken versterkt de inhoudelijke samenwerking en vermindert de kosten van overhead.
  • Beperking van  het aantal betrokken instellingen in de eerste fase, door de benoeming van kernpartners; met alle betrokkenen (veelal tussen 70 en 100) aan de slag gaan leidt tot een onbeheersbaar proces;
  • Opstellen van een gezamenlijk veranderplan (gemeente en instellingen), gericht op realisatie van vernieuwing met daarin fasering, doorlooptijd, projectmatige aanpak uitvoering en duidelijke taakverdeling.
  • Bestuurlijk vastleggen van gezamenlijk overall commitment van gemeente en uitvoerende instellingen voor de uitvoering van het veranderplan en de bijdragen van de betrokken partijen daarbij.
  • Een bestuurlijke stuurgroep die de projectorganisatie aanstuurt en de voortgang bewaakt, inclusief de afgesproken bijdragen van de betrokkenen.
  • Het zoeken naar de mogelijk gezamenlijk oplossingen voor problemen die bepaalde keuzes voor individuele instellingen met zich meebrengen.

Tot slot: ‘Zonder wrijving geen glans’ is mijn motto als extern veranderadviseur. Als bestuurder met weinig invloed op de inrichting van het veranderproces heb ik ervaren dat het niet gemakkelijk opereren is. Van de andere kant realiseer ik me dat geruisloos veranderen niet bestaat. Er zullen dus in de toekomst ‘wrijvingspunten’ blijven. De kunst is om ze te benoemen en gezamenlijk te leren van de manier waarop ze getackeld kunnen worden.

Meer weten?

Ernst Janssen is directeur-bestuurder van Wellzo in Leeuwarden. De auteur heeft dit artikel vooral geschreven vanuit zijn ervaringen bij de stichting Wellzo. Hij bedankt verschillende collega’s, die eerdere versies van dit artikel hebben tegengelezen, in het bijzonder An Luttikholt. U kunt Ernst Janssen bereiken via tel. nr. 06 15 47 92 99.

Uitdaging met zorgvuldige invoering PGB

Lees het gehele artikel

Telengy-adviseur Evelien van Deursen werkt momenteel binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch aan de invoering van het trekkingsrecht PGB. Evelien coördineert de werkgroep die zich hiermee bezighoudt.

Ingrijpende verandering

De decentralisaties in het sociaal domein hebben grote gevolgen voor houders van een persoonsgebonden budget, oftewel ‘PGB’; een subsidie van het Rijk waarmee een zorgbehoevende zijn of haar eigen zorg kan inkopen. Deze mensen hebben sinds 1 januari 2015 met het trekkingsrecht te maken; klanten met een PGB voor Wmo en Jeugdhulp ontvangen hun tegemoetkoming niet meer op hun eigen rekening. Om fraude te voorkomen heeft het Rijk de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aangewezen om het PGB te beheren en te betalen aan de zorgverleners. In ’s-Hertogenbosch gaat het om ongeveer 1.200 inwoners. De invoering van deze verandering voor budgethouders gaat niet zonder slag of stoot. De nieuwe werkwijze zorgt in sommige gevallen voor problemen, waaronder onduidelijkheid over betalingen waardoor er bijvoorbeeld nog niet wordt gedeclareerd bij de SVB. Om de omvang van de problematieken rondom het PGB te beperken en te zorgen dat de zorgcontinuïteit niet in het gedrang komt is in ’s-Hertogenbosch, naast de geformeerde werkgroep, een klein en slagvaardig noodteam opgericht dat op een effectieve manier kan schakelen met de SVB en de klant.

Evelien: “Als coördinator van de werkgroep PGB is het mijn taak om alle ontwikkelingen in het sociaal domein in de gaten te houden: een mooie en brede uitdaging. Het betreft namelijk de taakgebieden voor het beleid Wmo, beleid Jeugd, beleid Beschermd Wonen en de uitvoering van de Wmo, Jeugd, financiën en informatievoorziening. De opdracht van de werkgroep is geslaagd wanneer de herstelacties van de SVB zijn verdeeld en de processen voor het PGB juist zijn ingebed. Het is daarnaast ook belangrijk dat er voldoende duidelijkheid is over deze nieuwe manier van werken en dat de verantwoordelijkheden zijn belegd binnen de organisatie. Ten slotte zal de werkgroep worden overgedragen aan de lijnafdeling.”

Onderzoek

De gemeente ’s-Hertogenbosch wil ervoor zorgen dat PGB-houders zo min mogelijk hinder ondervinden van de aanloopproblemen bij de SVB en dat continuïteit van de zorg gewaarborgd is. Om de aanloopproblemen rondom de SVB in ‘s-Hertogenbosch in kaart te brengen heeft de gemeente zelf een onderzoek gehouden onder de PGB-houders. Uit het onderzoek blijkt dat de nieuwe uitbetaling van het PGB door de SVB vooralsnog voor de meeste PGB-houders in ‘s-Hertogenbosch geen invloed heeft op de zorg en ondersteuning die zij krijgen. De meeste PGB-houders hebben hun zorgovereenkomst opgestuurd naar de SVB en twee derde heeft ook al één of meerdere declaraties ingediend. Uit het onderzoekt blijkt ook dat een deel nog niets heeft gedeclareerd. De nieuwe werkwijze, waaronder de hoogte van het PGB-saldo en informatie over het vrij te besteden deel, blijkt niet duidelijk genoeg gecommuniceerd in de ogen van de ondervraagden. Daarnaast is een groot deel ontevreden over de dienstverlening van de SVB. Belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek aan de SVB zijn dan ook tijdige en correcte betalingen en duidelijke manier van communiceren. ‘s-Hertogenbosch gaat direct over tot actie door onder andere meer samenwerking te zoeken met de SVB.

In een brief aan staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) doet de gemeente ‘s-Hertogenbosch een klemmend verzoek voor een betere PGB-afhandeling: link. (Bron: Omroep Brabant)

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Evelien van Deursen, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 50 28 03 07 of via e-mail: e.v.deursen@telengy.nl.

Terugblik op deelname aan Overheid 360

Lees het gehele artikel

Op woensdag 22 april jl. hebben Telengy-adviseurs Ton de Wit, Ruud Groot en Frank Verberne een sessie verzorgd op de Jaarbeurs Overheid 360º. De bezoekers van deze sessies willen wij hartelijk danken voor hun interesse en hun interactieve houding, wat heeft bijgedragen aan de inhoudelijke kwaliteit van de sessies.

Jaarbeurs Overheid 360° helpt bestuurders, managers, beleidsmedewerkers en informatieprofessionals antwoorden te vinden en ideeën op te doen voor de (informatie)vraagstukken in hun dagelijks werk. Het is dan ook een ontmoetingsplek voor iedereen die zich dagelijks bezighoudt met het optimaliseren van de veranderende overheid en de dienstverlening met de burger. Jaarbeurs Overheid 360° biedt een scala aan activiteiten aan rondom de domeinen:

  • Zorg & Onderwijs
  • Burger & Bedrijf
  • Leefomgeving & Veiligheid
  • Innovatie & Bedrijfsvoering

Hieronder een impressie aan de hand van enkele foto´s.

Ton Overheid 360º

Boven: Debat onder leiding van Ton de Wit: “Innovatie informatievoorziening bij de overheid”
Onder: 
Sessie Ruud Groot en Frank Verberne over de transformaties in het Sociaal Domein: “Hoe is het mogelijk?”

Ruud Overheid 360º   Frank Overheid 360º

Meer weten over Overheid 360º?

Heeft u (één van) onze sessie(s) bezocht tijdens Overheid 360º 2015 en wilt u de presentatie rustig teruglezen? Of heeft u de beurs helaas niet kunnen bezoeken, maar was u wel geïnteresseerd in de inhoud van onze sessies? U kunt de presentaties opvragen via een e-mailbericht naar: info@telengy.nl. De volgende editie van Jaarbeurs Overheid 360º zal plaatsvinden op woensdag 20 april en donderdag 21 april 2016. Zet u deze datums alvast in uw agenda!

Geeft de drone uw gemeente digitale vleugels?

Drone
Lees het gehele artikel

Drones zijn onbemande vliegtuigjes die voor verkenningsdoelen worden ingezet. Drie jaar geleden wisten we al dat het Amerikaanse leger drones inzet in Afghanistan en Irak. Inmiddels hebben ook 60.000 Nederlanders een drone aangeschaft, voor tal van doeleinden. De grote vraag is: Welk beleid moeten gemeenten hierop ontwikkelen?

Inmiddels zijn er verschillende drones gekomen ter grootte van een A4-tje, met op elk van de vier hoeken een helikopterpropeller. Meestal met een videocamera eronder, aangestuurd door een remote control unit, steeds vaker via een smartphone of tablet. Tal van nieuwe toepassingsmogelijkheden duiken op, zelfs tot aan een proef met bezorging van pakketpost. In de korte tijd dat drones op de markt zijn, hebben al 60.000 Nederlanders een drone aangeschaft. Dat zouden er al veel meer zijn geweest als de fabrieken in China de capaciteit zouden hebben om te voldoen aan de gigantische vraag vanuit de gehele wereld. Je hebt al drones voor €100,-. Voor €250,- heb je al een aardig exemplaar en als je bereid bent €1.000,- te investeren kun je al wedijveren met de drones van professionele bedrijven. Dat maakt de drone tot een gadget vergelijkbaar met de tablet anno 2010.

Birdseye

Wat doen die 60.000 Nederlanders anno 2015 met hun drone? Die worden massaal uitgeprobeerd voor tal van doeleinden. Vaak als speelgoed maar dankzij een besturing die veel eenvoudiger is dan bij de modelvliegtuigjes kan iedereen er redelijk snel mee uit de voeten. En die ingebouwde camera die direct beelden doorstuurt naar je tablet of smartphone maakt het extra leuk. Je krijgt beelden die je ook zou krijgen als je zou kunnen vliegen. De drone geeft ons eigenlijk vleugels want we kunnen de wereld om ons heen voortaan op dezelfde wijze bekijken als vogels dat doen.

Dakraam

Mag dat zomaar? Met de drone kun je een filmpje maken van de achter de schutting topless zonnende buurvrouw. Natuurlijk mag dat niet want je mag diezelfde buurvrouw ook niet filmen of fotograferen vanuit het hoogste dakraam in je huis. Maar vanuit dakramen worden dat soort filmpjes gemaakt en dus worden met drones ook dat soort filmpjes gemaakt. Het verbod gaat nog verder dan bij het dakraam want je mag met een drone niet vliegen boven de bebouwde kom en ze mogen niet boven de 300 meter hoogte vliegen. Dat mogen alleen professionele bedrijven met een vergunning en dat zijn maar een paar bedrijven in Nederland.

Gedogen

Het grootste deel van die 60.000 drones in Nederland vliegt ondanks het verbod regelmatig boven de bebouwde kom. Logisch, want er is nauwelijks handhaving; het wordt dus enigszins gedoogd. Bijvoorbeeld voor een leuk filmpje van de straat, of van je eigen huis, of van de Dom in Utrecht die boven de laaghangende bewolking tevoorschijn komt. Als je zo’n filmpje gaat publiceren, loop je het risico dat je wordt aangepakt op instigatie van de bedrijven met een vergunning, maar als je het niet of anoniem publiceert weet niemand dat het van jouw drone komt.

Uit de lucht schieten

Handhaving is lastig want zelfs als het politiekorps die taak heeft, is het een ondoenlijke taak. Die drone boven de woonwijk heeft immers geen kentekenplaat die kan worden gefotografeerd. De overtreder kan alleen worden gepakt als de politie de drone kan volgen tot de landing en dat weet elke drone bezitter natuurlijk ook. Zo iemand gaat echt niet midden in het stadspark of een marktplein staan om zijn drone te laten landen. Waarom zou je, als je dat ook in je eigen achtertuintje of op je balkon kunt doen, of in een smal steegje? Uit de lucht schieten is ook geen optie want misschien is het wel een drone van een van de bedrijven met een vergunning.

1 Miljoen drones

Of de drone bewust enigszins wordt gedoogd of vanwege gebrek aan opsporingsmogelijkheden doet niet ter zake. Die 60.000 drones zijn eind 2015 aangegroeid tot minstens 180.000 drones en vóór 2020 zijn het een half miljoen drones want het gaat net zo hard als met de tablet. Een half miljoen drones boven Nederland, met de huidige wet- en regelgeving en de huidige mogelijkheden tot toezicht en handhaving, dat gaat niet werken. Daarmee gaan ongelukken gebeuren, ongelukken in de privacysfeer maar zeker ook ongelukken in de sfeer van veiligheid. Als twee drones botsen komt er minstens 1 kilo hard plastic en ijzer naar beneden vallen. Als dat van 200 meter op iemands hoofd terecht komt is het een zware verwonding, misschien wel met dodelijke afloop. Maar ook bovenop een serre, of een rijdende auto is de schade groot en in het verkeer kan zo’n gevallen drone ongevallen veroorzaken. Steeds meer drones krijgen carbon propellers en als een onbestuurbare drone in een groep mensen terecht komt kunnen die razend snel draaiende wentelwiekjes zware verwondingen veroorzaken.

Innovatie

Als je drones niet kunt verbieden, kun je ze beter omarmen. Voor een gemeente bieden medewerkers met vleugels en de ogen van vogels immers ook innovatieve perspectieven. Denk aan allerlei inspecties van groenvoorzieningen, hoge gebouwen, de BAG, modelmatige WOZ-waardering, beoordelingen van meldingen openbare ruimte, beoordeling op mogelijke hennepteelt en verkeerssituaties. Dat kan nu al door een van de dronebedrijven met vergunning te contracteren, maar dan betaal je als gemeente de hoofdprijs, waardoor het aantal economische rendabele toepassingsmogelijkheden sterk afneemt. Je kunt als gemeente ook zelf het initiatief nemen om een vergunning te verwerven naast deze commerciële bedrijven met vergunning.

€100 Miljoen

Of je gaat als gemeente samen met andere gemeenten in VNG-verband aan de slag om samen met de Rijksoverheid tot compleet andere wet- en regelgeving te komen, die beter aansluit bij de toekomstige werkelijkheid van een half miljoen drones boven Nederland. Bijvoorbeeld door een nieuw vergunningstelsel dat vervolgens wordt gedecentraliseerd, dus dichter bij de burger, zoals in de zorg het geval is. Wellicht een compleet nieuw stelsel voor vergunningen, (kenteken)registratie, digitale herkenning, toezicht en handhaving dat wordt gefinancierd met belastingheffing. Bijvoorbeeld €2 per vlucht van maximaal een uur. Die half miljoen dronebezitters hebben dat er wel voor over want ook zij hebben er belang bij dat hun drone wordt omgeven door meer veiligheid. Als elke drone per jaar 100 keer betaald de lucht in gaat hebben we als BV Nederland 100 miljoen euro per jaar beschikbaar voor dat stelsel van vergunningen, registratie, herkenning, toezicht en handhaving.

Telengy

Dat stelsel is er nog niet en komt er ook niet als er geen gemeenten zijn die een kopgroep willen vormen omdat ze hun burgers willen helpen bij het verantwoord vliegen. Bij Telengy zijn we er van overtuigd dat deze ontwikkeling niet is tegen te houden en dat onze klanten in de kopgroep best wat steun kunnen gebruiken.

“Drones? Niet negeren, niet tegenhouden, ook geen theoretische modellen en verhandelingen maar de digitaal gevleugelde gemeente praktisch benaderen, oftewel: gewoon doen!”

Telengy beschikt over een netwerk van specialisten in diverse disciplines. Innovatie en drones specialist Albert Zeeman is de aanjager voor de ontwikkeling van een visie op het gebied van drones, wetgeving en handhaving. Telengy en Albert Zeeman gaan graag een gesprek aan met diegenen die een rol willen spelen in de ontwikkeling van een heldere visie en mogelijke oplossingen voor drone gebruik in Nederland. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Albert Zeeman via e-mail: albert@id-tank.com. U kunt ook ons bereiken via e-mail: info@telengy.nl.

De klant centraal in het Van Abbemuseum

Lees het gehele artikel

Op woensdag 25 maart heeft het event ‘Waar is de klant gebleven?’ plaatsgevonden in het Van Abbemuseum te Eindhoven. Als vervolg op het onderzoek naar de impact van de e-overheid op gemeentelijke dienstverlening, hebben Rijnconsult en Telengy het event georganiseerd om te reflecteren op het dienstverleningsconcept van gemeenten, waarbij uiteraard de klant centraal staat.

Hiervoor waren een aantal inspirerende sprekers uitgenodigd, om hun visie op optimale dienstverlening en hun toekomstvisie rondom ICT, informatievoorziening of de ontwikkelingen in het Sociaal Domein met de toehoorders te delen. De diverse presentaties zorgden voor vele interessante reacties uit de zaal. Al met al een geslaagde middag, met een gemene deler: kwalitatieve dienstverlening draait niet hoofdzakelijk om ICT of informatievoorziening, maar om degenen voor wie we het tenslotte allemaal doen: de burger.

Ruud Van Abbemuseum - Klant centraal

Wij danken alle bezoekers van ‘Waar is de klant gebleven?’ nogmaals voor hun aanwezigheid. Kon u niet aanwezig zijn maar heeft u wel interesse in de presentaties, dan kunt u deze opvragen via een e-mail naar info@telengy.nl.

Wil u de onderzoeksresultaten nog eens teruglezen, klik dan hier.

Training aansluiting Berichtenbox voor Telengy-adviseurs

Lees het gehele artikel

De Berichtenbox van MijnOverheid biedt burgers, gemeenten en andere overheden steeds grotere kansen. Inmiddels hebben 1,6 miljoen burgers een MijnOverheid-account en zijn inmiddels 80 gemeenten -al dan niet via een samenwerking- aangesloten op de Berichtenbox. Logius beheert MijnOverheid en ondersteunt overheden bij het aansluiten op o.a. de Berichtenbox en Lopende Zaken van MijnOverheid. Telengy-adviseur Peter ter Telgte is momenteel actief als accountmanager MijnOverheid.

Training aansluiting Berichtenbox

Goed voorbereid door training aansluiting Berichtenbox

In de praktijk merkt Logius dat de invoering en het gebruik van de Berichtenbox MijnOverheid veel keuzes en voorbereidende organisatiestappen vergen van de aansluitende overheden, voordat überhaupt van een werkende aansluiting sprake kan zijn. Gemeenten en andere overheden worden op diverse NUP-bouwstenen door informatiemanagers, implementatie-adviseurs en leveranciers terzijde gestaan. Logius biedt daarom – samen met KING – voor deze doelgroep een training aansluiting Berichtenbox aan. Onlangs hebben 16 Telengy-adviseurs de training aansluiting Berichtenbox gevolgd zodat zij nog beter gemeenten en andere overheden kunnen ondersteunen bij de implementatie van de Berichtenbox van MijnOverheid.

Meer weten?

Logius verzorgt de training aansluiting Berichtenbox het hele jaar door. Meer informatie vindt u op de website van Logius en via het volgende filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=p383wu9tUXE

ZTC Sociaal Domein workshop binnenkort in Utrecht

Lees het gehele artikel

Tijdens het KING Work-in-Progress symposium van 5 maart jl. heeft Telengy de door haar ontwikkelde zaaktypecatalogus, de ZTC Sociaal Domein, vrijgegeven voor gebruik aan alle gemeenten en ontwikkelaars van zaaksystemen. Binnenkort volgt er een ZTC Sociaal Domein workshop, verzorgd door Telengy.

ZTC Sociaal Domein opvraagbaar

Via de website van Telengy kan deze ZTC Sociaal Domein opgevraagd worden. Inmiddels hebben ruim 80 organisaties de ZTC Sociaal Domein opgevraagd. Meermalen is het verzoek gekomen of er meer informatie gegeven kan worden over de uitgangspunten en het gebruik van de ZTC Sociaal Domein.

ZTC Sociaal Domein workshop

Inmiddels heeft een eerste workshop plaatsgevonden op woensdag 15 april jl. bij Seats2Meet in Utrecht CS, waarin samen met de aanwezigen een verdiepingsslag is gemaakt. Een tweede ZTC Sociaal Domein workshop vindt medio mei plaats. Daarbij zal ook KING acte de présence geven. Mocht u ook geïnteresseerd zijn in deelname aan deze workshop, dan kunt u zich aanmelden door een mail te sturen naar info@telengy.nl. Zodra meer bekend is over tijdstip, locatie en agenda, zullen wij u op de hoogte stellen.

Meer weten?

Wilt u meer weten over de ZTC Sociaal Domein, dan kunt u deze hier aanvragen.

Workshop zaaktypecatalogus Sociaal Domein

Lees het gehele artikel

Telengy heeft inmiddels vele vragen ontvangen om de ontwikkeling van de zaaktypecatalogus Sociaal Domein verder toe te lichten. Daarom organiseren wij op woensdag 15 april as. een workshop waarin we de zaaktypecatalogus Sociaal Domein verder kunnen bespreken en samen een verdiepingsslag kunnen maken.

Tijdens het congres ‘Work in Progress’ van KING op 5 maart jl. heeft Telengy de zaaktypecatalogus Sociaal Domein vrijgegeven. Vele geïnteresseerden hebben het bijhorende document opgevraagd via onze website. Deze is bedoeld als handreiking voor de inrichting van uw zaaksysteem en gebaseerd op de ZTC 2.0, zoals ontwikkeld door KING.

Zaaktypecatalogus Sociaal Domein workshop

De workshop vindt plaats op woensdag 15 april 2015 van 13.30u tot 16.30u bij Seats2Meet in station Utrecht CS. De dagvoorzitters zijn Arjan Kloosterboer en Jos van Dijk, adviseurs bij Telengy en auteurs van de zaaktypecatalogus Sociaal Domein.

U bent van harte uitgenodigd. Inschrijven kan via een e-mail naar info@telengy.nl. U ontvangt dan alle relevante informatie en het programma. Voor deze bijeenkomst geldt een ‘no-show-vergoeding’ van € 50 (vanaf 48 uur voor het evenement). Wij hopen u te mogen begroeten op woensdag 15 april. Het belooft een boeiende en interessante middag te worden.

Meer weten?

U kunt de zaaktypecatalogus Sociaal Domein opvragen via deze link.

Duurzaam organiseren van Welzijn Nieuwe Stijl

Lees het gehele artikel

In 2014 zijn bijna alle gemeenten gaan werken met wijk-/gebiedsteams. Deze teams zijn veelal bemenst door de lokale partners op het gebied van zorg en welzijn. Op basis van een bestuurlijke overeenkomst is capaciteit beschikbaar gesteld door betrokken partijen en zijn er – vaak op hoofdlijnen – afspraken gemaakt  over de werking van de teams. Daarbij is onderkend dat er (nog) geen kant en klare modellen zijn en dat al “learning by doing” ontdekt moet worden hoe de wijk/gebiedsteams het beste organisatorisch te positioneren.

Uit de eerste ervaringen met de wijk-/gebiedsteams, die gebaseerd zijn op een overeenkomst op hoofdlijnen, komt naar voren dat er nogal wat bedrijfsvoeringszaken zijn die om een meer duurzame organisatorische positionering vragen. Het gaat dan om zaken als:

  • Afstemming tussen de werkprocessen van de teams en de moederorganisaties;
  • Helderheid in verantwoordelijkheidsverdeling tussen functioneel leidinggevende (teamleider sociaal team) en hiërarchisch leidinggevende (manager moederorganisatie) voor sociaal werkers in de teams;
  • Verantwoording ingezette budgetten en bereikte resultaten.

Kortom: in 2015 staan veel gemeenten voor de opgave om tot een duurzame wijze van organiseren van de wijk/gebiedsteams te komen. De vraag is: hoe doe je dat?

Vorm volgt strategie

De gekozen organisatievorm moet het realiseren van de Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) ambitie mogelijk maken. In hoofdlijnen stelt WNS de volgende organisatievereisten:

  1. Ruimte voor de uitvoerende professionals om te kunnen inspelen op de vraag van de burger (kunnen doen wat nodig is).
  2. Op gebiedsniveau goed kunnen samenwerken met andere partijen, zoals gezondheidscentra, scholen, maar ook (burger)initiatieven ter versterking van de sociale structuur van het gebied.
  3. De inzet mogelijk maken van kennis en expertise van de bestaande instellingen, enerzijds om de kwaliteit van de dienstverlening te borgen en anderzijds om de uitvoerende medewerkers goed te kunnen trainen en scholen.
  4. De samenwerking tussen gebiedsteams en gespecialiseerde zorg faciliteren.

De uitwerking van deze vormvereisten in een duurzame organisatievorm moeten gemeenten en uitvoerende instellingen gezamenlijk ter hand nemen. Daarbij moet wel duidelijk zijn vanuit welke rolverdeling dat gebeurt. Door die duidelijke rolverdeling ontstaat al in het voorbereidingsproces draagvlak en commitment. Dat is belangrijk want uiteindelijk vraagt het goed bedienen van de klant om een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen.

Rolverdeling gemeente – instellingen: het wat en het hoe

De hervorming van het sociale domein vraagt om een (nog) duidelijkere rolverdeling tussen gemeente en uitvoerende instellingen. De gemeente bepaalt wat er moet gebeuren en hoeveel middelen daarvoor nodig c.q. beschikbaar zijn; tevens controleert de gemeente achteraf of gebeurd is wat is afgesproken. De uitvoerende instellingen richten zich op het hoe: zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren van wat de gemeente hen opdraagt. Effectief betekent dat de instellingen, die de wijkteams vormen vanuit de beginselen van WNS vernieuwend moeten zijn. Niet meer doen dan wat nodig is, via één plan alle relevante ondersteuningsvragen aanpakken; en ook: maximaal het eigen netwerk van de burger daarbij inschakelen. Efficiënter zal ook moeten; dat betekent slimmer moeten werken. Zo zal het accent bij samenwerking moeten liggen op samen doen en minder op samen overleggen.

Kortom: de uitwerking van de duurzame organisatorische constructie voor de aansturing van de gebiedsteams betreft een HOE-vraag. De instellingen die samen de capaciteit van de gebiedsteams leveren zullen met elkaar hierover een voorstel  moeten uitwerken. De gemeenten zullen toetsen of dit voorstel past binnen WAT zij van de gebiedsteams verwachten. Na instemming van de gemeenten volgt de implementatie.

Keuzes van voorlopers in Nederland

Binnen vrijwel alle gemeenten loopt de discussie over hoe de gebieds- c.q. wijkteams organisatorisch te positioneren. De volgende keuzes ten aanzien van de organisatorische positionering komen voor:

  • Joint Venture (bijv. ouder- en kindteams gemeente Amsterdam)
  • Coöperatieve Vereniging (bijv. wijk- en dorpenteams gemeente Leeuwarden)
  • Sociaal Consortium (bijv. enkele Friese gemeenten)
  • Gemeentelijke afdeling (bijv. gemeente Weststellingwerf)
  • Stichting (bijv. gemeente Eindhoven)
  • Aansturing door één ketenpartner (bijv. GGD, Harlingen)

Duidelijk is dat er verschillende mogelijkheden zijn. Wat ook opvalt dat aan alle keuzes die gemaakt zijn het predicaat “tijdelijk” is gekoppeld. Er is dus niet één zaligmakende vorm. Er moet een vorm worden gekozen die het beste past bij de lokale omstandigheden. Indien nodig zal er ook ruimte voor heroverweging moeten zijn, bijv.  na evaluatie over de werking van de gekozen vorm in de praktijk.

Hoe bepaal je welke vorm (nu) het beste is?

Zoals in onderstaand schema weergegeven bepalen verschillende invalshoeken welke vorm het beste is. In de uitwerking zullen dus alle vier invalshoeken aan de orde moeten komen en zal gezamenlijk moeten worden bekeken welke organisatorische vorm het beste past.

Invalshoeken Welzijn Nieuwe Stijl

Hoe werk je dat verder uit?

Uitwerking moet zorgvuldig en inzichtelijk voor alle betrokken partijen gebeuren. De volgende stappen worden gezet:

  1. Bestuurlijke commitment van gemeenten en instellingen, die capaciteit aan de gebiedsteams leveren voor deze aanpak.
  2. Vanuit de uitvoerende instellingen, die in de gebiedsteams opereren uitwerkingsgroep instellen (max 3 personen).
  3. De uitwerkingsgroep inventariseert behoeften/wensen criteria vanuit vier geformuleerde invalshoeken.
  4. De uitwerkingsgroep stelt vast hoe verschillende organisatorische vormen zich verhouden tot de inventarisatie onder punt 3 en verwerkt de conclusies tot een concreet voorstel.
  5. Het voorstel wordt besproken met gebiedsteamleiders, gemeenten (ambtelijk en bestuurlijk) en met de uitvoerende instellingen (managerial en bestuurlijk).
  6. Het voorstel wordt aangepast aan de uitkomsten van de besprekingen onder punt 5.
  7. Door alle gemeenten en betrokken partijen wordt het voorstel bestuurlijk goedgekeurd.

Ernst Janssen

Zaaktypecatalogus Sociaal Domein

Lees het gehele artikel

De verbindingen leggen in het Sociaal Domein is komende jaren voor alle partners in de zorg en ondersteuning een stevige uitdaging. De weg naar 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur vraagt een stevige afstemming tussen beleid, informatievoorziening en slimme werkwijzen. Een zaaktypecatalogus kan daarbij helpen. Telengy stelt een catalogus beschikbaar met 6 uitgewerkte zaaktypen. De zaaktypecatalogus is beschikbaar voor gemeenten, samenwerkingsverbanden, ketenpartners in het Sociaal Domein én voor leveranciers.

Het afgelopen jaar hebben medewerkers van de gemeenten Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Haarlem, Eijsden-Margraten, Alphen aan den Rijn, Gennep, Uden, samenwerkingsverband Dimpact en de i-NUP implementatiecommunity samen met deskundigen Sociaal Domein en zaakgericht werken van Telengy gewerkt aan een slimme werkwijze om de benodigde afstemming in het Sociaal Domein soepel te laten verlopen. Zo’n slimme werkwijze die flink kan helpen is zaakgericht samenwerken in de keten. Geformuleerde uitgangspunten zijn:

  • We gebruiken zaken als bouwstenen om flexibel trajecten te kunnen uitvoeren.
  • We verenigen proces en informatie in zaken in de keten.
  • We verkrijgen een kader voor afspraken tussen ketenpartners.
  • We verkrijgen overzicht door zaken te koppelen aan een gezin, een plan en een regisseur.
  • We krijgen grip op de uitvoering van de decentralisatietaken in en door de keten.

PDF

Vraag hierboven de ZTC Sociaal Domein direct op. Meer weten? Dan komen wij graag met u in gesprek. Voor een vrijblijvend gesprek met een adviseur kunt u contact opnemen met Marcel Lemmen, 06 50 43 15 77 of m.lemmen@telengy.nl.

Vragen over onze zaaktypecatalogus sociaal domein? Neem contact met ons op via onderstaand formulier:

    Uw naam (verplicht)

    Uw e-mail (verplicht)

    Uw vraag