Auteursarchief: beheerder

Beperkt functioneel beheer? Houdt het simpel

Lees het gehele artikel

Met name voor kleinere gemeenten is het lastig om voldoende capaciteit beschikbaar te stellen en de juiste expertise in huis te hebben. Op basis van haar eerste ervaringen beschrijft Jenny Loonen hoe de uitdagingen op het gebied van VTH-applicaties omgezet kunnen worden in kansen.

 

Jenny Loonen, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur  beschrijft Beperkt functioneel beheer? Houdt het simpel.’

Even voorstellen… Jenny Loonen

Lees het gehele artikel

Per 1 oktober mag ik bij Telengy starten als adviseur. Ik had nooit gedacht dat het met mijn achtergrond mogelijk zou zijn om de overstap te maken naar de publieke sector.

Na mijn opleiding technische bedrijfskunde ben ik gestart bij een logistiek bedrijf als customs engineer. Hierbij was ik op verschillende vlakken bezig met de informatievoorziening van de afdeling. Ik voelde me als een vis in het water met het ondersteunen van de gebruiker en met het verbeteren van de digitale processen. Ook al was het een logische keuze geweest om te starten met een baan binnen de logistieke sector, heeft mijn droom om waarde toe te voegen aan het maatschappelijke belang me nooit losgelaten.  Bij Telengy heb ik de mogelijkheid gevonden om werkzaam te blijven binnen de informatievoorziening en om daarbij een maatschappelijke bijdrage te leveren.

Binnen de publieke sector wil ik mijn analytische blik, abstract denkvermogen, kennis van procesoptimalisatie en interesse in organisatorische problemen inzetten om de informatievoorziening te verbeteren.

Hierbij wil ik vanuit het overkoepelde geheel inzoomen op het probleem en dit vanuit het grotere belang oplossen. Binnen organisaties zie je namelijk vaak dat belangen uit elkaar liggen; ieder heeft een eigen budget en wordt op specifieke criteria beoordeeld. De uitdaging is om het gemeenschappelijk belang te dienen door de verschillende belangen samen te brengen.

Meer weten?

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Jenny Loonen, adviseur bij Telengy, j.loonen@telengy.nl of 06 18 02 91 84.

Logius stopt in 2022 met uitgifte webcertificaten PKIoverheid

Lees het gehele artikel

Logius liet afgelopen zomer weten dat de uitgifte van publiek vertrouwde webcertificaten (SSL/TLS) onder PKIoverheid per 4 december 2022 stopt. In vogelvlucht neemt dit artikel u mee in wat dit betekent voor uw organisatie en hoe Telengy u kan helpen bij deze transitie.

Achtergrond van uitgiftestop PKIoverheid

Nadat in 2019 en 2020 incidenten plaatsvonden rondom de publiek vertrouwde webcertificaten (SSL/TLS) zijn al deze certificaten in het najaar van 2020 onder een nieuw PKI-domein uitgegeven: Server CA 2020. Daarnaast leidden deze incidenten tot een evaluatie van het continueren van de PKIoverheid certificaten.

Uit de evaluatie kwam naar voren dat het uitgeven van publiek vertrouwde webcertificaten (SSL/TLS) door een stelselverantwoordelijke niet langer noodzakelijk en realistisch is. De Staatssecretaris van BZK heeft daarom besloten om na het verlopen van het huidige publiek vertrouwde Domein Server CA 2020 voorlopig geen nieuwe publiek vertrouwde root op te starten.

Wat betekent dit voor een organisatie?

Alle PKIoverheid webcertificaten (SSL/TLS) die een overheidsorganisatie op dit moment in gebruik heeft, zijn uiterlijk tot 4 december 2022 geldig. Dit betekent dat bij de eerstvolgende certificaatvervanging en vóór 4 december de organisatie moet overstappen naar een certificaat van een marktpartij. Dit geldt alleen voor de publiek vertrouwde servercertificaten en niet voor andere PKIoverheid certificaten.

In het licht van deze verandering laat DigiD per direct de eis vervallen dat het webservercertificaat van de webdienst een PKIoverheid certificaat moet zijn (norm T2 uit de DigiD Checklist Testen). Voor de aansluiting blijft een PKI overheid certificaat wel verplicht. Dit moet een PKIo Private Root CA – G1 certificaat worden.

Het vervangen van het certificaat van de webdienst kunt u zelf regelen. De wijziging van het certificaat op de aansluiting dient u zoals gebruikelijk in via het wijzigingsformulier van DigiD. Afhankelijk van het type aansluiting dat u heeft zijn er voor u andere aandachtspunten.

Hoe overstappen?

Door de overstap naar een marktpartij voor deze webserver certificaten, heeft de organisatie de keuze uit een groot aantal leveranciers en uit verschillende typen certificaten voor de domeinen die beveiligd moeten worden.

Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft een factsheet opgesteld. Hierin vindt u meer informatie over typen webcertificaten en aandachtspunten bij deze overstap. Als algemeen stappenplan stelt NCSC het volgende voor:

  • Ga na welke van uw certificaten publiek vertrouwde webservercertificaten van PKIoverheid zijn.
  • Bepaal voor elk van deze certificaten door welk type certificaat u het wilt vervangen.
  • Kies vervolgens een of meerdere certificaatleveranciers die de benodigde certificaten kunnen leveren.

Coördineren overstap

Het is van belang dat u op tijd de nodige stappen zet voor de overstap naar certificaten van een marktpartij, zodat de beveiliging van de webdiensten ononderbroken wordt voortgezet. Telengy kan hierbij ondersteunen door de overstap te coördineren. Hierbij hanteren we de volgende aanpak:

  • Projectgroep: we zorgen dat vooraf duidelijk is wie in uw organisatie op welke manier betrokken moet zijn bij de overstap.
  • Inventarisatie huidige situatie: we zorgen voor een volledig beeld van de PKIoverheid webserver certificaten die u in gebruik heeft en wanneer de geldigheid van deze certificaten verloopt (het ideale moment voor de overstap naar een nieuw certificaat).
  • Inventarisatie gewenste situatie: we brengen in kaart welke factoren voor u relevant zijn in de keuze van een nieuwe leverancier en type certificaten (denk hierbij aan zaken als procedures en ondersteuning vanuit de leverancier en het controleniveau van certificaten).
  • Selectie: op basis van uw situatie en uw eisen/wensen voor de nieuwe situatie adviseren we u over de juiste match met mogelijke leveranciers en type certificaten voor uw domeinen.

Meer weten?

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Andriesa van der Klis, adviseur bij Telengy, via 06 15 24 10 98, A.v.d.Klis@telengy.nl of of Eline van Lieshout, e.v.lieshout@telengy.nl, 06 14 31 62 03.

 

Even voorstellen… Andriesa van der Klis

Lees het gehele artikel

Vanaf 1 november heet Telengy mij welkom als adviseur. Toen ik 6 jaar geleden mijn literatuur- en cultuurgerichte opleiding afrondde, had ik nooit voorzien dat de lokale overheid en de IT mijn thuisbasis zouden worden.

Na mijn opleiding was het boekenvak een logische keuze geweest, maar mijn uit de kluiten gewassen hobby bleek voor mij niet per se de juiste loopbaankeuze. Ik heb ervoor gekozen om bij SIM aan de slag te gaan. Mijn belangrijkste beweegredenen: de mogelijkheid om mij als professional te ontwikkelen, én het feit dat SIM als front-office leverancier voor de lokale overheid actief is, waarmee ik mijn behoefte aan maatschappelijk relevant werk invulling kon geven. Bij Telengy krijg ik nu de kans om deze ambities verder te ontwikkelen en vanuit directere betrokkenheid bij te dragen aan de uitdagingen van gemeenten met betrekking tot digitale dienstverlening.

Als jongste dochter in een groot gezin heb ik een sterk empathisch vermogen ontwikkeld. Ook heb ik geleerd hoe belangrijk het is om de belangen van verschillende mensen te kunnen herkennen en te verenigen richting een gemeenschappelijk doel. Ik ben op mijn best wanneer ik deze vaardigheden kan combineren met mijn analytische blik, abstracte denkvermogen en detailgerichte manier van werken.

In de complexe wereld van digitale dienstverlening door de lokale overheid, wil ik graag een verbinder zijn. Mijn kracht ligt in de combinatie van het vermogen om processen en hun impact te doorzien, en mensen en hun drijfveren serieus te nemen. Dit zijn voor mij de randvoorwaarden voor een succesvol project.

Meer weten?

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Andriesa van der Klis, adviseur bij Telengy, A.v.d.Klis@telengy.nl.

Forse implementatie woonplaatsbeginsel jeugdhulp

Lees het gehele artikel

Het woonplaatsbeginsel binnen de Jeugdwet bepaalt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de geïndiceerde jeugdhulp. Op dit moment is het woonplaatsbeginsel gebaseerd op de woonplaats van de gezagdrager van een jeugdige.

Woonplaatsbeginsel 2022

Dit is in de huidige praktijk soms ingewikkeld. Zo is in de Basisregistratie Personen (BRP) het gezag niet altijd te raadplegen en moet gebruik gemaakt worden van het gezagsregister. Ook levert een verhuizing van een gezagdrager tijdens een hulpverleningstraject een wijziging in woonplaats op. De uitvoeringslasten zijn daarom tot op heden hoog. Als het daarbij niet duidelijk is wie gezagdrager is, levert dit onduidelijkheid op tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en aanbieders. Dit is onder meer reden geweest om het woonplaatsbeginsel te laten aansluiten op de doelen van de Jeugdwet. Daarom wijzigt per 1 januari 2022 het woonplaatsbeginsel.

Vanaf dat moment gaat het woonplaatsbeginsel niet meer uit van de woonplaats van de gezagdrager, maar van de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven op het moment van de zorgvraag. De gehele financieringssystematiek en de verdeling van het (rijks)budget gaat daarmee ook op de schop. Dit betekent dat bij de implementatie van de uitvoering er diverse, forse taken liggen voor gemeenten, zowel inhoudelijk als op administratief gebied.

Taken voor gemeenten

Gemeenten moeten allereerst uitzoeken welke jeugdige financieel onder de verantwoordelijkheid van welke gemeente gaat vallen. Voor 1 januari 2022 moeten alle jeugdigen bij de juiste gemeente geplaatst zijn. Daarom moeten sommige jeugdigen administratief verhuisd worden. De taak van gemeenten is dus om met behulp van de BRP uit te zoeken – op casusniveau – welke jeugdige nog wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid valt per 2022. Volgens de routekaart die het ketenbureau i-sociaal domein heeft gepubliceerd moeten gemeenten dit voor 1 juli 2021 uitgezocht hebben. In de tweede helft van 2021 moeten de jeugdigen overgedragen worden aan de nieuwe gemeenten. Daarnaast moeten gemeenten ook voor de jeugdigen die onder hun verantwoordelijkheid gaan vallen (contractuele) afspraken maken met zorgaanbieders.

Wat betekent dit voor jeugdigen?

Voor de groep jeugdigen die onder de verantwoordelijkheid van een andere gemeente gaat vallen is een overgangsbepaling opgenomen in de wetswijziging. De jeugdige heeft recht op voortzetting van dezelfde jeugdhulp, onder dezelfde voorwaarden, tegen dezelfde tarieven en gedurende dezelfde toegewezen periode tot een maximum van 1 jaar en bij dezelfde zorgaanbieder voor zover mogelijk. Uiteindelijk doel is een invoering waarvan jeugdigen geen hinder zullen ondervinden.

Tweede helft van 2021

Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de implementatie bij alle gemeenten in gang gezet. Over niet al te lange tijd zullen gemeenten hebben geïnventariseerd welke jeugdigen wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid vallen per 1 januari 2022. In de tweede helft van dit jaar hebben gemeenten nog veel vervolgstappen te regelen: onder andere het maken van contractuele afspraken met aanbieders, het monitoren van in- en uitstroom tot 2022 en het aanpassen van de interne werkprocessen en -instructies.

Heeft u hulp of ondersteuning nodig bij dit traject?

Voor meer informatie over de inzet van onze adviseurs kunt u contact opnemen met onze commercieel manager Roel Ottens via telefoonnummer: 06 50 43 15 77 of via e-mail: r.ottens@telengy.nl.

Privacy in het Sociaal Domein: hoe kan het wel?

Lees het gehele artikel

Aan de slag met privacy in het sociaal domein vanuit mogelijkheden!

Wilt u als gemeente weten hoe uw organisatie ervoor staat binnen privacy in het sociaal domein? Wij verzorgen vanuit Telengy een scan die inzicht geeft in waar u staat als organisatie. Door inzicht te krijgen in hoe u ervoor staat en waar u aan kunt werken, komt u in control. De scan geeft inzichten op de thema’s visie, beleid, overeenkomsten, verwerking van gegevens, delen van gegevens, werkprocessen, kennis, kunde en bewust handelen van medewerkers. Wij bieden praktische handvatten om privacy op een werkbare manier in uw werkwijze te verwerken. In het document vindt u meer informatie: Privacy in het Sociaal Domein; hoe kan het wel?

De gemeentepolis: laatste ontwikkelingen en ondersteuning van inwoners

Lees het gehele artikel

Het is bijna 12 november: de deadline voor de zorgverzekeraars om hun premies bekend te maken.

Ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten

In 2014 werd de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten afgeschaft. Er kwamen middelen vanuit het Rijk beschikbaar voor gemeenten. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor goede inkomensondersteuning voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Veel gemeenten hebben deze middelen ingezet door collectieve zorgverzekeringen aan te bieden. Hierdoor konden gemaakte (meer)kosten van de doelgroep gecompenseerd worden.

Vervallen collectiviteitskorting

In Nederland bieden veel gemeenten dus een gemeentepolis aan. Dit is een collectieve zorgverzekering voor mensen met een laag inkomen en in veel gevallen ook voor mensen met een chronische ziekte of beperking. Onlangs kondigde minister Van Ark aan dat de collectiviteitskorting op de basisverzekering komt te vervallen. Zorgverzekeraars mogen wel korting blijven geven op aanvullende verzekeringen. Dit heeft ook gevolgen voor de gemeentepolis.

Uitdagingen

De gemeentepolis kent de laatste jaren wat uitdagingen: de collectiviteitskorting werd in 2020 naar beneden bijgesteld van 10% naar 5%. Daarnaast trekken steeds meer zorgverzekeraars zich terug uit gemeenten omdat de contracten niet langer kostendekkend waren. Dit maakte dat gemeenten zich zorgen maakten over de gevolgen van het wegvallen van het collectieve aanbod en de gemeentelijke bijdrage. Met name de zorg over een grotere kans op betalingsachterstanden en niet adequate verzekeringen. Dit leidt weer tot zorgmijding en een toenemend beroep op de bijzondere bijstand. Daarentegen blijkt dit niet altijd terecht: uit onderzoek van de VNG blijkt dat er weinig bekend is over de effectiviteit van gemeentepolissen op zorgkosten, zorgmijding en schuldpreventie.

De korting op de basisverzekering vervalt ook voor de gemeentepolis, maar op z’n vroegst in 2023. Echter, in veel gevallen is de collectiviteitskorting al relatief laag. Daarom zal de afschaffing van de korting niet altijd leiden tot een premieverhoging voor inwoners.

Keuzehulp

Tot slot is de vraag: is de gemeentepolis voor inwoners wel de beste oplossing? Koepelorganisatie Iederin laat zien dat het aantal mensen dat kiest voor een uitgebreid pakket via hun gemeente licht stijgt. Dit betekent echter niet dat dit voor alle inwoners de beste optie is. Dit hangt af van het zorgverbruik van de inwoner, de dekking die de polis biedt en de premiehoogte. Niet alle inwoners die gebruik maken van dat uitgebreide pakket zijn zich ervan bewust dat dit minder goed bij hen past qua dekking en ook nog eens duurder is dan een reguliere zorgverzekering. Gemeenten doen er dus goed aan om hun inwoners te ondersteunen bij hun keuze, bijvoorbeeld door middel van keuzehulpen. Dit levert mogelijke kostenbesparingen op: zowel voor de gemeente als voor de inwoner.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anouk Kersten, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 49 89 06 00 of via e-mail: a.kersten@telengy.nl.

 

 

 

Creativiteit in de Wmo: ook ná de coronacrisis

Creativiteit WMO
Lees het gehele artikel

De coronacrisis is alweer heel wat weken aan de gang. Veel zaken die voorheen abnormaal leken, voelen nu als normaal. Toch brengt de crisis nog steeds onzekerheden met zich mee. Onder andere voor kwetsbare groepen en bedrijven, maar ook voor gemeenten. Met name in het sociaal domein is de onzekerheid groot. Dit leidt tot de noodzaak om met slimme manieren te komen om burgers van passende zorg te voorzien. In dit artikel bespreek ik daarom: de creatieve oplossingen van gemeenten binnen de WMO.

Creativiteit WMO

Onzekerheid in de Wmo

Het Rijk heeft de oproep gedaan aan gemeenten om zorgaanbieders door te blijven betalen, ook als de zorg niet of op alternatieve wijze geleverd wordt. Het aantal nieuwe Wmo-aanvragen is sinds de coronacrisis fors teruggelopen. Het is onzeker of deze aanvragen alsnog zullen komen zodra de coronacrisis voorbij is. De afgelopen weken is veel reguliere zorg niet of op een alternatieve manier doorgegaan. Dagbestedingslocaties sloten massaal hun deuren en GGZ-instellingen ondervonden allerlei restricties aan ambulante begeleiding.

Creatieve oplossingen

Dit heeft in het hele land geleid tot creatieve oplossingen om ervoor te zorgen dat cliënten de zorg krijgen die ze nodig hebben. Naast de opkomst van contact met cliënten via beeldbellen, zijn er talloze oplossingen ingezet door instellingen. Zo werd door GGZ-instelling Arkin het YouTubekanaal Thuisbuis opgericht. Hierop worden elke dag verschillende soorten activiteiten voor cliënten aangeboden. Ook werd het platform DigiDagbesteding gelanceerd door de VG Innovators om dagbestedingsideeën voor de verstandelijk gehandicaptensector te bundelen en om vol met activiteiten voor cliënten aan de slag te gaan. Daarnaast is er het initiatief van organisatie UP!, dat op vaste momenten in de week telefonische groepsgesprekken organiseert over belangrijke en zingevende thema’s die ertoe doen als je ouder wordt. Andere voorbeelden zijn het inzetten van zorgrobots om de dagelijkse structuur beter vorm te geven, online bewegingslessen en digitale museumrondleidingen als vormen van dagbesteding. Kenmerkend aan al deze creatieve oplossingen is dat technologie een grote rol speelt. De digitalisering van de zorg lijkt – noodgedwongen – in een stroomversnelling te zijn gekomen.

Kansen voor gemeenten

Het zou dan ook zonde zijn om dergelijke initiatieven straks niet door te zetten en uit te breiden. Zeker gezien de voorspelde piek aan cliënten na de coronacrisis, wat mogelijk tot een grote druk op het zorglandschap zal leiden. De gemeente kan hier een faciliterende en stimulerende rol in hebben, bijvoorbeeld door (extra) subsidies af te geven aan instellingen die creatieve, technologische oplossingen in (Wmo-)zorg inzetten, of dit zelfs in contractuele afspraken met aanbieders vast te leggen. Kortom: laten we dit zien als een kans en de noodgedwongen impuls van deze oplossingen doorzetten.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anouk Kersten, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 49 89 06 00 of via e-mail: a.kersten@telengy.nl.

Herijking I&A-organisatie: aanbevelingen bij een middelgrote gemeente

Lees het gehele artikel

Herijking middelgrote gemeente

Informatievoorziening krijgt een steeds belangrijkere rol in de gemeentelijke bedrijfsvoering en dienstverlening. Veel gemeenten hebben daarom behoefte aan herijking van de organisatie van de informatievoorziening. Ook een visie op de toekomstige inrichting kan van waarde zijn. Telengy-adviseurs Henk Albers en Ton de Wit hebben voor een middelgrote gemeente de inrichting en het functioneren van de I&A-organisatie onder de loep genomen. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn:

  1. Maak informatievoorziening expliciet een directie- en managementverantwoordelijkheid.
  2. Actualiseer visie en beleid op informatievoorziening.
  3. Professionaliseer de relatie met de IT-dienstverlener.
  4. Zorg voor nabije ondersteuning in de gebruikersorganisatie.
  5. Ontwikkel gegevensmanagement en -beheer.
  6. Bevorder interactie en richt een overlegstructuur in.

Henk en Ton hebben voor deze herijking de papieren werkelijkheid van de organisatie bestudeerd. Deze eerste stap zetten zij aan de hand van diverse beleidsnota’s. De volgende stap betrof het in gesprek gaan met een brede vertegenwoordiging vanuit de organisatie, om zo de échte werkelijkheid te achterhalen. Deze gesprekken vormden een concreet beeld vanuit de praktijk hoe medewerkers, teamleiders, managers en directie de organisatie van de informatievoorziening hebben ervaren.

Belangrijke constateringen waren:

  • Vanuit directie en management is onvoldoende aandacht voor, en sturing op informatievoorziening.
  • Een niet actueel en niet vastgesteld informatiebeleid.
  • Onduidelijkheid over verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
  • Gebruikersondersteuning die niet voldeed aan de verwachting.

De bevindingen uit de gevoerde gesprekken zijn vervolgens besproken met en geaccordeerd door de opdrachtgever. In enkele sessies met de geformeerde kerngroep zijn de bevindingen besproken en vertaald naar verschillende aanbevelingen.

Een en ander is uitgewerkt in een advies voor de (her)inrichting van de organisatie van de informatievoorziening. Tevens zijn de zogenaamde groei- en krimpfuncties benoemd ten behoeve van de strategische personeelsplanning. Alles bij elkaar een waardevol en verhelderend proces, resulterend in een praktisch en gedragen adviesrapport waarmee de gemeente verder kan.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Henk Albers via tel. nr. 06 22 92 24 16 of email: h.albers@telengy.nl of Ton de Wit via tel. nr. 06 22 97 29 46

Van beheer naar regieorganisatie

Lees het gehele artikel

Het belang van beveiliging binnen de ICT groeit en applicaties en omgevingen moeten flexibeler, transparanter en efficiënter worden. Zeker nu de gemeentelijke dienstverlening en informatievoorziening continue verandert. Dit heeft veelal als gevolg dat er een herziening moet komen van ICT-infrastructuur en beheer, helemaal als gemeenten applicaties en/of diensten gaan outsourcen. En met een tekort aan ICT-professionals en ICT-kosten die verder omlaag moeten, ontkomen gemeenten er niet aan om hierdoor meer applicaties en computing te outsourcen.

Graag neem ik u mee in de totstandkoming van een regieorganisatie, het inrichten ervan en de rollen en taken die hiervoor benodigd zijn. Het blijft een complex proces wat niet met één artikel in te richten valt, maar ik hoop hiermee verheldering te brengen in wat er nodig is.

Wanneer is regie nodig?

Bij het outsourcen van enkele externe applicaties is de ICT-afdeling goed in staat dit samen met de bestaande on-site voorzieningen te beheren. Wanneer de externe cloudoplossingen toenemen, vergt dit een andere aanpak. De beheerrol verandert in een regierol en waar eerst de focus lag op eigen organisatie, ligt deze nu tussen klant en leverancier.

Wanneer het snijvlak tussen vraag en aanbod groter wordt, ontstaat de behoefte voor een regieorganisatie. Hiermee komen we tot de kern van de regieorganisatie. Een regieorganisatie bestaat namelijk uit twee onderdelen: een deel dat de vraag organiseert (focus op de klant en/of interne organisatie) en een deel dat het aanbod organiseert (focus op de leverancier). In figuur 1 een weergave van het Demand Supply model van de regieorganisatie.

Demand Supply model

Figuur 1. Demand Supply model

Wij adviseren om er zo snel mogelijk mee te starten. Een regieorganisatie vraagt om andere vaardigheden en kennis van de medewerkers. Een transitie van een beheerorganisatie naar een regieorganisatie gaat voornamelijk over de medewerker en dat heeft tijd nodig.

Inrichten van een regieorganisatie

Er is niet één blauwdruk voor de inrichting van een regieorganisatie. Elke organisatie heeft haar eigen kenmerken, haar eigen behoeften en ambities. Om de regieorganisatie vorm te geven, gebruiken wij het negenvlaksmodel van Rik Maes. Dit model leent zich goed om de processen, functies en rollen in te delen en onder te brengen.

Het hoofddoel van een regieorganisatie is het optimaal afstemmen tussen vraag en aanbod van de diensten. In figuur 2 een weergave van het vraag- en aanbodproces in het negenvlaksmodel. Daarin wordt de functieketen zichtbaar, die begint bij de (interne)organisatie en via demandmanagement en supplymanagement eindigt bij de ICT-leverancier.

Figuur 2. Proces Demand Supply

Rollen in de regieorganisatie

In de transitie van een beheerorganisatie naar een regieorganisatie veranderen de rollen van medewerker en management. In figuur 3 worden de rollen getoond die in de ICT-regieorganisatie moeten worden ondergebracht. Hiermee kan de gemeente de relevante verantwoordelijkheden nemen voor vraag en aanbod.

Figuur 3. Rollen binnen de regieorganisatie

Een discussiepunt blijft altijd de Servicedesk. Waar de ene organisatie overtuigd is dat de Servicedesk tot het operationele deel van de organisatie behoort en daarmee ondergebracht wordt bij de leverancier, is de andere organisatie ervan overtuigd dat de Servicedesk het gezicht is van de facilitaire organisatie en moet behoren tot de regieorganisatie. Beide opties zijn mogelijk, waar bij uitbesteding van de Servicedesk deze vervolgens verschuift naar aanbod en onderdeel uit maakt van de Service delivery.

Taken binnen de regieorganisatie

Bij de introductie van de rollen horen ook nieuwe taken. Sommige taken verplaatsen met het outsourcen naar de leverancier, maar hierdoor ontstaan ook nieuwe taken. In figuur 4 een overzicht van taken die er zoal binnen de regieorganisatie ingericht dienen te worden.

Figuur 4. Taken binnen de regieorganisatie

In het overzicht van figuur 4 komen ook taken terug. Hoewel deze in benamingen overeenkomen, is de kans groot dat in aanpak deze taken binnen de regieorganisatie afwijken van de initiële taken die vervult worden in de huidige organisatie. Alle rollen en taken kunnen gefaseerd geïmplementeerd worden. Dit heeft echter tijd nodig. Ook hier weer ons advies: start er zo snel mogelijk mee.

Gevolgen van een regieorganisatie

Als een organisatie ervoor kiest om een regieorganisatie te worden dan heeft dit directe gevolgen voor het personeel. Soms kan dit betekenen dat uitvoerende medewerkers een overstap maken naar de leverancier, maar veelal komt er een verschuiving van competentiegebieden.

De overgang naar een regieorganisatie is dus niet alleen een technische exercitie. Het grootste aandachtsgebied zijn de competentiegebieden en deze hebben personele consequenties. Start dus tijdig met de inventarisatie van de benodigde competenties en bijhorende activiteiten om te bepalen hoe je de bestaande en gevraagde competenties gaat overbruggen. Deze zijn namelijk bepalend voor de transitie die je zal ondergaan.

Tip: neem de tijd en geef het de tijd! Het is een hele omslag voor medewerker en organisatie.

Verder ontwikkelen van een regieorganisatie

Wanneer de regieorganisatie goed functioneert, is de laatste stap het ‘Business-ICT alignment’. Dit is het continu verder ontwikkelen van de ICT-regieorganisatie door het aanscherpen van het vraagmanagement en aanbodmanagement. Dit geeft weer inhoud aan de hoofdtaak van de regieorganisatie: het op elkaar afstemmen van de vraag naar en het aanbod van de diensten.

Meer weten?

Een referentiecasus waarin we organisatie naar regie hebben begeleid is terug te lezen in Gemeente Vught stapt in de cloud.

 

Taken Wmo 2015: Evalueren, leren en doorpakken inkoop en samenwerking in de regio Meierij

Lees het gehele artikel

Telengy-adviseur Femke de Vos is van juni 2018 tot en met 31 december 2018 als regionale projectleider inkoop Wmo aan de slag gegaan. Haar taak was om samen met de regiogemeenten te komen tot een inkoopstrategie voor de inkoop van begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (Wmo 2015 taken) en bijbehorende noodzakelijke samenwerkingsafspraken.

Terug in de tijd

Eerst even terug in de tijd: in 2015 hebben de gemeenten in de regio Meierij (de gemeenten Boxtel, Haaren, Sint Michielsgestel, Vught, Meierijstad en ’s-Hertogenbosch) hun samenwerking rondom de inkoop van specialistische hulp voor Wmo bekrachtigd in de Samenwerkingsovereenkomst Specialistische hulp Wmo Meierij. Deze regeling loopt tot 1 januari 2020. In juni 2018 is deze samenwerkingsovereenkomst en bijbehorende inkoopsystematiek geëvalueerd.

Bij de evaluatie van de regionale samenwerking rondom inkoop Wmo is het volgende geconstateerd:

  • De gehanteerde samenwerkingsafspraken en inkoopsystematiek hebben ertoe bijgedragen dat de transitie van Wmo naar de gemeenten goed is verlopen.
  • De gewenste inhoudelijke vernieuwingen (transformatie) zijn nog onvoldoende zichtbaar.
  • De regionale samenwerking is onvoldoende slagvaardig.

Het advies luidde:

“Zorg voor effectievere inkoopafspraken die bijdragen aan het realiseren van de regionale en lokale beleidsdoelstellingen en maak goede afspraken over taken, verantwoordelijkheden, heldere kaders en aansturing voor de regionale inkooporganisatie en de regiogemeenten.”

Naar aanleiding van de evaluatie zijn vervolgens de volgende regionale bestuurlijke uitgangspunten geformuleerd:

  1. Ruimte om als gemeenten in te kunnen spelen op vragen die zich voordoen (ruimte voor lokale pilots) en meer ruimte voor tussentijdse toetreding lokale aanbieders.
  2. Administratieve eenvoud voor gemeenten, aanbieders, inwoners en toegang waardoor zoveel mogelijk middelen naar de specialistische ondersteuning kunnen.

Proces om te komen tot de inkoopstrategie en centrumregeling

Vervolgens is een ambtelijke werkgroep aan de slag gegaan waarin vertegenwoordigers zaten vanuit de zes gemeenten en vanuit verschillende functies (o.a. beleidsadviseurs, financieel adviseurs en inkoopadviseurs). Deze werkgroep heeft een vertaling gemaakt van leerpunten en bestuurlijke uitgangspunten naar een inkoopstrategie. Daar zijn huidige zorgaanbieders, toegangsmedewerkers en Wmo-adviesraden bij betrokken. In december 2018 heeft dit geleid tot een Regionale Inkoopstrategie Specialistische Ondersteuning 2020-2021 en een daarbij behorende nieuwe Centrumregeling regio Meierij Wmo 2020. Ondertussen zijn deze stukken vastgesteld door alle  colleges van B&W en de gemeenteraden.

Een blik in de inkoopstrategie

De leerpunten uit de evaluatie en bestuurlijke wensen rondom de regionale samenwerking, bekostigingsmethodiek en financieringssystematiek zijn meegenomen bij het opstellen van de inkoopstrategie.

In de inkoopstrategie gaan we uit van:

  • Open House als inkoopmethodiek, waarbij we streven naar een beperking van het aantal aanbieders, via het in stand houden en of faciliteren van bepaalde functies van een huidige Wmo-coöperatie;
  • een inspanningsbekostiging als financieringssystematiek voor de verschillende hulpvormen en categorieën door middel van een vast bedrag per klant per maand;
  • twee keer per jaar een toetredingsmogelijkheid voor nieuwe aanbieders:
  • het hanteren van drie hulpvormen (begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) om in te kopen;
  • een overeenkomst voor de duur van twee jaar, met jaarlijks stilzwijgende verlenging.

De echte gewenste veranderingen binnen de zorg (transformatie) waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn en naar streven is een lokale, gemeentebrede verantwoordelijkheid. De regionale samenwerking rondom de inkoop van de functies begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (specialistische ondersteuning) maakt hier maar een klein onderdeel van uit. Specialistische ondersteuning is het sluitstuk in het ondersteuningsaanbod dat gemeenten hun burgers kunnen bieden. De regionale inkoop is daarmee faciliterend aan de transformatie, niet richtinggevend. We vragen wel van aanbieders dat zij deze specialistische ondersteuning op een juiste manier inzetten: dichtbij in de wijk, samen met de (eigen kracht van de) cliënt (en zijn sociaal netwerk). Daarbij moet de ondersteuning niet zwaarder en langer zijn dan nodig. De lokale toegangen krijgen de rol om op cliëntniveau hierop te sturen.

Daarnaast hebben gemeenten de behoefte om zelf lokale projecten of pilots te kunnen starten om invulling te geven aan de gewenste veranderingen. Afhankelijk van het type pilot kan het gaan om gebiedsgerichte experimenten of afspraken met lokale aanbieders die kunnen overlappen met lopende contracten of aanbestedingen. Dit kan, maar onder voorwaarden, afhankelijk van de kenmerken van een pilot en de mate waarin het ingrijpt op de ingekochte hulp.

In de nieuwe centrumregeling wordt door elke gemeente de zorg betaald voor de eigen inwoners op basis van aantallen en komt de huidige financiele solidariteit te vervallen. Dat betekent dat er met name lokaal ingezet wordt op de transformatie: het geschikt en toegankelijk maken van het voorliggend veld voor inwoners met een beperking en een strikte toegangspoortfunctie.

Een blik in de Centrumregeling

De huidige samenwerkingsovereenkomst is een lichte vorm van samenwerken. De gemeenten Boxtel, Haaren, Sint Michielsgestel, Vught, Meierijstad en ‘s-Hertogenbosch waren gezamenlijk verantwoordelijk voor de inkoop en accountmanagement. Vanaf 2020 is het voorstel om te gaan werken met een centrumregeling. Dan wordt gemeente ‘s-Hertogenbosch de centrumgemeente. Er zal door deze centrumregelingsconstructie intensiever worden samengewerkt, zoals ook landelijk wordt aangegeven. De nieuwe centrumregeling Wmo sluit aan bij de gelijktijdig vastgestelde regionale centrumregeling Jeugdzorg.

Uitgangspunt van de centrumregeling is dat de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de inkoopopdracht aan een onafhankelijke inkooporganisatie en dat een duidelijke scheiding wordt aangebracht tussen inkoop en beleid. Dit is in de voorgelegde centrumregeling geborgd. De regionale inkooporganisatie wordt los van het beleid gepositioneerd en bestaat uit toegewijde professionals met grote deskundigheid die in staat zijn het zakelijk opdrachtgeverschap regionaal vorm te geven. De lokale en regionale rollen worden expliciet gescheiden om onafhankelijkheid te borgen.

Het gezamenlijk vormgeven van de inkoop via de centrumregeling draagt bij aan de vereenvoudiging van de zorg. Daarnaast wordt voor aanbieders helder dat de centrumgemeente ‘s-Hertogenbosch aanspreekpunt is, en dat de inkoop en het contract- en leveranciersmanagement van de zes gemeenten gezamenlijk wordt vormgegeven. Ook hebben gemeenten in de fase van contracteren gezamenlijk een sterkere onderhandelingspositie bij het bepalen van tarief en contract afspraken richting aanbieders van Wmo specialistische ondersteuning, dan wanneer per individuele gemeente gecontracteerd zou worden.

Continuering van de regionale samenwerking bij de inkoop van de gespecialiseerde Wmo voorkomt bureaucratie en zorgt ervoor dat zoveel mogelijk middelen besteed worden aan het doel waarvoor zij beschikbaar worden gesteld, namelijk de hulp en ondersteuning aan onze inwoners.

Monitoring en evaluatie

In de nieuwe Regionale Inkoopstrategie en Centrumregeling worden taken op gebied van monitoring en sturing nadrukkelijk meegenomen. Het gaat hierbij om voortgangsbewaking en het inspelen op (lokale en regionale) ontwikkelingen. Uitgangspunt hierbij is dat de informatievoorziening op regionaal en lokaal niveau wordt ingericht met als doel:

  • inzicht te geven aan alle betrokkenen in de Wmo-keten;
  • op basis van dit inzicht lokaal sturing mogelijk maken door betrokkenen.

Door een juiste inrichting van de monitoring maakt de regio Meierij het mogelijk om te evalueren of gestelde beleidsdoelen en normen op een efficiënte, effectieve en flexibele wijze worden gerealiseerd.

Tot slot

Nu op naar de voorbereidingen om voor de zomer van 2019 de aanmelddocumenten te publiceren op Tenderned. Verder worden voorbereidingen gestart om de uitvoeringszaken die erbij komen kijken te borgen zodat de toegangsmedewerkers gefaciliteerd zijn om hun werk goed en prettig te kunnen doen voor de inwoners. De betrokkenheid van alle medewerkers was hoog en de kwaliteit van zorg voor inwoners stond en staat voorop in deze regio. Het was mede daarom een mooi en boeiend project om aan mee te mogen werken.

Meer weten?

Wilt u meer weten, neem dan contact op met Femke de Vos via telefoonnummer 06 52 58 57 08 of via e-mail: f.d.vos@telengy.nl.

 

 

Stroomversneller informatievoorziening Omgevingswet 

Lees het gehele artikel

De inwerkingtreding van de Omgevingswet komt ras dichterbij: per 1-1-2021 moeten overheden aan de wet voldoen. De komst van de Omgevingswet heeft lange tijd vooral juristen en medewerkers van Ruimtelijke Ordening bezig gehouden. Die tijd is voorbij, want ook informatiemanagers zullen nu aan de slag moeten om de gemeentelijke informatievoorziening op tijd ingericht te hebben op de Omgevingswet. Vanaf 1-1-2021 moeten gemeenten de eigen processen, applicaties en gegevens op orde hebben om de Omgevingswet uit te kunnen voeren. De gemeente moet op dat moment ook aangesloten zijn op het DSO, zodat via bepaalde standaarden informatie uitgewisseld kan worden met de landelijke voorzieningen in het stelsel.

Het doel van de nieuwe informatievoorziening is dat inwoners, initiatiefnemers en andere stakeholders uiteindelijk een gelijke informatiepositie krijgen als bevoegde gezagen en dat zij op digitale en efficiënte wijze tot de gewenste omgevingsinformatie kunnen komen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Behoefte aan ondersteuning bij gemeenten

Er zijn inmiddels voldoende handvatten om met de informatievoorziening van de Omgevingswet aan de slag te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de handreiking van de VNG die het ‘eerste beeld’ schetst en een aanpak voor het uitvoeren van een impactanalyse. Maar ook de GEMMA doelarchitectuur Omgevingswet die in detail ingaat op de nieuwe architectuur en de bijbehorende informatievoorziening per 1-1-2021.

Telengy merkt bij haar gemeentelijke klanten dat zij hierbij ondersteuning kunnen gebruiken, omdat intern niet altijd de capaciteit of kennis beschikbaar is om hiermee aan de slag te gaan. Ook hebben gemeenten vaak moeite om collega’s bij het project te betrekken en te verbinden op basis van voldoende kennis van de inhoud. 

Juiste balans tussen standaardisatie en maatwerk

Telengy helpt gemeenten zich voor te bereiden op 1-1-2021. De ondersteuningsbehoefte van gemeenten is echter niet altijd hetzelfde. Sommige gemeenten willen volledig ontzorgd worden en andere gemeenten willen enkel begeleid worden op bepaalde onderdelen. Daarom is onze ondersteuning modulair opgebouwd en vormen zij samen één geheel. We kunnen zo een gestandaardiseerde aanpak hanteren die tegelijkertijd ook flexibel genoeg is om maatwerk mogelijk te maken. De modules kunnen indien gewenst ook onafhankelijk van elkaar worden ingezet. We maken gebruik van beschikbare documentatie en handreikingen van VNG.

We onderkennen de volgende modules:  

  1. Het organiseren van een kick-off sessie. Om de intern te betrekken collegas in beeld te krijgen en te zorgen voor basiskennis bij de betrokkenen over het DSO en hun rol in het vervolgtraject.
  2. Het uitvoeren van een impactanalyse. Om de verschillen tussen de huidige en de vereiste toekomstige informatievoorziening van de gemeente in beeld te brengen. Hiermee wordt een GAP-analyse uitgewerkt die input levert voor een roadmap.
  3. Het opstellen van een roadmap. Om overzicht en inzicht te bieden in de vervolgprojecten die voor 1-1-2021 afgerond moeten zijn. 

Telengy heeft inmiddels al diverse gemeenten mogen helpen met deze modules. Meer uitgebreide informatie over de stroomversneller vindt u hier.

Meer informatie?

Wil je meer weten over de ervaringen van Telengy met impactanalyses voor de Omgevingswet? Neem dan contact op met adviseur Roald Schel via 06 28 42 18 62 of r.schel@telengy.nl.