Auteursarchief: beheerder

Forse implementatie woonplaatsbeginsel jeugdhulp

Lees het gehele artikel

Het woonplaatsbeginsel binnen de Jeugdwet bepaalt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de geïndiceerde jeugdhulp. Op dit moment is het woonplaatsbeginsel gebaseerd op de woonplaats van de gezagdrager van een jeugdige.

Woonplaatsbeginsel 2022

Dit is in de huidige praktijk soms ingewikkeld. Zo is in de Basisregistratie Personen (BRP) het gezag niet altijd te raadplegen en moet gebruik gemaakt worden van het gezagsregister. Ook levert een verhuizing van een gezagdrager tijdens een hulpverleningstraject een wijziging in woonplaats op. De uitvoeringslasten zijn daarom tot op heden hoog. Als het daarbij niet duidelijk is wie gezagdrager is, levert dit onduidelijkheid op tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en aanbieders. Dit is onder meer reden geweest om het woonplaatsbeginsel te laten aansluiten op de doelen van de Jeugdwet. Daarom wijzigt per 1 januari 2022 het woonplaatsbeginsel.

Vanaf dat moment gaat het woonplaatsbeginsel niet meer uit van de woonplaats van de gezagdrager, maar van de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven op het moment van de zorgvraag. De gehele financieringssystematiek en de verdeling van het (rijks)budget gaat daarmee ook op de schop. Dit betekent dat bij de implementatie van de uitvoering er diverse, forse taken liggen voor gemeenten, zowel inhoudelijk als op administratief gebied.

Taken voor gemeenten

Gemeenten moeten allereerst uitzoeken welke jeugdige financieel onder de verantwoordelijkheid van welke gemeente gaat vallen. Voor 1 januari 2022 moeten alle jeugdigen bij de juiste gemeente geplaatst zijn. Daarom moeten sommige jeugdigen administratief verhuisd worden. De taak van gemeenten is dus om met behulp van de BRP uit te zoeken – op casusniveau – welke jeugdige nog wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid valt per 2022. Volgens de routekaart die het ketenbureau i-sociaal domein heeft gepubliceerd moeten gemeenten dit voor 1 juli 2021 uitgezocht hebben. In de tweede helft van 2021 moeten de jeugdigen overgedragen worden aan de nieuwe gemeenten. Daarnaast moeten gemeenten ook voor de jeugdigen die onder hun verantwoordelijkheid gaan vallen (contractuele) afspraken maken met zorgaanbieders.

Wat betekent dit voor jeugdigen?

Voor de groep jeugdigen die onder de verantwoordelijkheid van een andere gemeente gaat vallen is een overgangsbepaling opgenomen in de wetswijziging. De jeugdige heeft recht op voortzetting van dezelfde jeugdhulp, onder dezelfde voorwaarden, tegen dezelfde tarieven en gedurende dezelfde toegewezen periode tot een maximum van 1 jaar en bij dezelfde zorgaanbieder voor zover mogelijk. Uiteindelijk doel is een invoering waarvan jeugdigen geen hinder zullen ondervinden.

Tweede helft van 2021

Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de implementatie bij alle gemeenten in gang gezet. Over niet al te lange tijd zullen gemeenten hebben geïnventariseerd welke jeugdigen wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid vallen per 1 januari 2022. In de tweede helft van dit jaar hebben gemeenten nog veel vervolgstappen te regelen: onder andere het maken van contractuele afspraken met aanbieders, het monitoren van in- en uitstroom tot 2022 en het aanpassen van de interne werkprocessen en -instructies.

Heeft u hulp of ondersteuning nodig bij dit traject?

Voor meer informatie over de inzet van onze adviseurs kunt u contact opnemen met onze commercieel manager Roel Ottens via telefoonnummer: 06 50 43 15 77 of via e-mail: r.ottens@telengy.nl.

Privacy in het Sociaal Domein: hoe kan het wel?

Lees het gehele artikel

Aan de slag met privacy in het sociaal domein vanuit mogelijkheden!

Wilt u als gemeente weten hoe uw organisatie ervoor staat binnen privacy in het sociaal domein? Wij verzorgen vanuit Telengy een scan die inzicht geeft in waar u staat als organisatie. Door inzicht te krijgen in hoe u ervoor staat en waar u aan kunt werken, komt u in control. De scan geeft inzichten op de thema’s visie, beleid, overeenkomsten, verwerking van gegevens, delen van gegevens, werkprocessen, kennis, kunde en bewust handelen van medewerkers. Wij bieden praktische handvatten om privacy op een werkbare manier in uw werkwijze te verwerken. In het document vindt u meer informatie: Privacy in het Sociaal Domein; hoe kan het wel?

De gemeentepolis: laatste ontwikkelingen en ondersteuning van inwoners

Lees het gehele artikel

Het is bijna 12 november: de deadline voor de zorgverzekeraars om hun premies bekend te maken.

Ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten

In 2014 werd de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten afgeschaft. Er kwamen middelen vanuit het Rijk beschikbaar voor gemeenten. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor goede inkomensondersteuning voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Veel gemeenten hebben deze middelen ingezet door collectieve zorgverzekeringen aan te bieden. Hierdoor konden gemaakte (meer)kosten van de doelgroep gecompenseerd worden.

Vervallen collectiviteitskorting

In Nederland bieden veel gemeenten dus een gemeentepolis aan. Dit is een collectieve zorgverzekering voor mensen met een laag inkomen en in veel gevallen ook voor mensen met een chronische ziekte of beperking. Onlangs kondigde minister Van Ark aan dat de collectiviteitskorting op de basisverzekering komt te vervallen. Zorgverzekeraars mogen wel korting blijven geven op aanvullende verzekeringen. Dit heeft ook gevolgen voor de gemeentepolis.

Uitdagingen

De gemeentepolis kent de laatste jaren wat uitdagingen: de collectiviteitskorting werd in 2020 naar beneden bijgesteld van 10% naar 5%. Daarnaast trekken steeds meer zorgverzekeraars zich terug uit gemeenten omdat de contracten niet langer kostendekkend waren. Dit maakte dat gemeenten zich zorgen maakten over de gevolgen van het wegvallen van het collectieve aanbod en de gemeentelijke bijdrage. Met name de zorg over een grotere kans op betalingsachterstanden en niet adequate verzekeringen. Dit leidt weer tot zorgmijding en een toenemend beroep op de bijzondere bijstand. Daarentegen blijkt dit niet altijd terecht: uit onderzoek van de VNG blijkt dat er weinig bekend is over de effectiviteit van gemeentepolissen op zorgkosten, zorgmijding en schuldpreventie.

De korting op de basisverzekering vervalt ook voor de gemeentepolis, maar op z’n vroegst in 2023. Echter, in veel gevallen is de collectiviteitskorting al relatief laag. Daarom zal de afschaffing van de korting niet altijd leiden tot een premieverhoging voor inwoners.

Keuzehulp

Tot slot is de vraag: is de gemeentepolis voor inwoners wel de beste oplossing? Koepelorganisatie Iederin laat zien dat het aantal mensen dat kiest voor een uitgebreid pakket via hun gemeente licht stijgt. Dit betekent echter niet dat dit voor alle inwoners de beste optie is. Dit hangt af van het zorgverbruik van de inwoner, de dekking die de polis biedt en de premiehoogte. Niet alle inwoners die gebruik maken van dat uitgebreide pakket zijn zich ervan bewust dat dit minder goed bij hen past qua dekking en ook nog eens duurder is dan een reguliere zorgverzekering. Gemeenten doen er dus goed aan om hun inwoners te ondersteunen bij hun keuze, bijvoorbeeld door middel van keuzehulpen. Dit levert mogelijke kostenbesparingen op: zowel voor de gemeente als voor de inwoner.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anouk Kersten, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 49 89 06 00 of via e-mail: a.kersten@telengy.nl.

 

 

 

Creativiteit in de Wmo: ook ná de coronacrisis

Creativiteit WMO
Lees het gehele artikel

De coronacrisis is alweer heel wat weken aan de gang. Veel zaken die voorheen abnormaal leken, voelen nu als normaal. Toch brengt de crisis nog steeds onzekerheden met zich mee. Onder andere voor kwetsbare groepen en bedrijven, maar ook voor gemeenten. Met name in het sociaal domein is de onzekerheid groot. Dit leidt tot de noodzaak om met slimme manieren te komen om burgers van passende zorg te voorzien. In dit artikel bespreek ik daarom: de creatieve oplossingen van gemeenten binnen de WMO.

Creativiteit WMO

Onzekerheid in de Wmo

Het Rijk heeft de oproep gedaan aan gemeenten om zorgaanbieders door te blijven betalen, ook als de zorg niet of op alternatieve wijze geleverd wordt. Het aantal nieuwe Wmo-aanvragen is sinds de coronacrisis fors teruggelopen. Het is onzeker of deze aanvragen alsnog zullen komen zodra de coronacrisis voorbij is. De afgelopen weken is veel reguliere zorg niet of op een alternatieve manier doorgegaan. Dagbestedingslocaties sloten massaal hun deuren en GGZ-instellingen ondervonden allerlei restricties aan ambulante begeleiding.

Creatieve oplossingen

Dit heeft in het hele land geleid tot creatieve oplossingen om ervoor te zorgen dat cliënten de zorg krijgen die ze nodig hebben. Naast de opkomst van contact met cliënten via beeldbellen, zijn er talloze oplossingen ingezet door instellingen. Zo werd door GGZ-instelling Arkin het YouTubekanaal Thuisbuis opgericht. Hierop worden elke dag verschillende soorten activiteiten voor cliënten aangeboden. Ook werd het platform DigiDagbesteding gelanceerd door de VG Innovators om dagbestedingsideeën voor de verstandelijk gehandicaptensector te bundelen en om vol met activiteiten voor cliënten aan de slag te gaan. Daarnaast is er het initiatief van organisatie UP!, dat op vaste momenten in de week telefonische groepsgesprekken organiseert over belangrijke en zingevende thema’s die ertoe doen als je ouder wordt. Andere voorbeelden zijn het inzetten van zorgrobots om de dagelijkse structuur beter vorm te geven, online bewegingslessen en digitale museumrondleidingen als vormen van dagbesteding. Kenmerkend aan al deze creatieve oplossingen is dat technologie een grote rol speelt. De digitalisering van de zorg lijkt – noodgedwongen – in een stroomversnelling te zijn gekomen.

Kansen voor gemeenten

Het zou dan ook zonde zijn om dergelijke initiatieven straks niet door te zetten en uit te breiden. Zeker gezien de voorspelde piek aan cliënten na de coronacrisis, wat mogelijk tot een grote druk op het zorglandschap zal leiden. De gemeente kan hier een faciliterende en stimulerende rol in hebben, bijvoorbeeld door (extra) subsidies af te geven aan instellingen die creatieve, technologische oplossingen in (Wmo-)zorg inzetten, of dit zelfs in contractuele afspraken met aanbieders vast te leggen. Kortom: laten we dit zien als een kans en de noodgedwongen impuls van deze oplossingen doorzetten.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anouk Kersten, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 49 89 06 00 of via e-mail: a.kersten@telengy.nl.

Van beheer naar regieorganisatie

Lees het gehele artikel

Het belang van beveiliging binnen de ICT groeit en applicaties en omgevingen moeten flexibeler, transparanter en efficiënter worden. Zeker nu de gemeentelijke dienstverlening en informatievoorziening continue verandert. Dit heeft veelal als gevolg dat er een herziening moet komen van ICT-infrastructuur en beheer, helemaal als gemeenten applicaties en/of diensten gaan outsourcen. En met een tekort aan ICT-professionals en ICT-kosten die verder omlaag moeten, ontkomen gemeenten er niet aan om hierdoor meer applicaties en computing te outsourcen.

Graag neem ik u mee in de totstandkoming van een regieorganisatie, het inrichten ervan en de rollen en taken die hiervoor benodigd zijn. Het blijft een complex proces wat niet met één artikel in te richten valt, maar ik hoop hiermee verheldering te brengen in wat er nodig is.

Wanneer is regie nodig?

Bij het outsourcen van enkele externe applicaties is de ICT-afdeling goed in staat dit samen met de bestaande on-site voorzieningen te beheren. Wanneer de externe cloudoplossingen toenemen, vergt dit een andere aanpak. De beheerrol verandert in een regierol en waar eerst de focus lag op eigen organisatie, ligt deze nu tussen klant en leverancier.

Wanneer het snijvlak tussen vraag en aanbod groter wordt, ontstaat de behoefte voor een regieorganisatie. Hiermee komen we tot de kern van de regieorganisatie. Een regieorganisatie bestaat namelijk uit twee onderdelen: een deel dat de vraag organiseert (focus op de klant en/of interne organisatie) en een deel dat het aanbod organiseert (focus op de leverancier). In figuur 1 een weergave van het Demand Supply model van de regieorganisatie.

Demand Supply model

Figuur 1. Demand Supply model

Wij adviseren om er zo snel mogelijk mee te starten. Een regieorganisatie vraagt om andere vaardigheden en kennis van de medewerkers. Een transitie van een beheerorganisatie naar een regieorganisatie gaat voornamelijk over de medewerker en dat heeft tijd nodig.

Inrichten van een regieorganisatie

Er is niet één blauwdruk voor de inrichting van een regieorganisatie. Elke organisatie heeft haar eigen kenmerken, haar eigen behoeften en ambities. Om de regieorganisatie vorm te geven, gebruiken wij het negenvlaksmodel van Rik Maes. Dit model leent zich goed om de processen, functies en rollen in te delen en onder te brengen.

Het hoofddoel van een regieorganisatie is het optimaal afstemmen tussen vraag en aanbod van de diensten. In figuur 2 een weergave van het vraag- en aanbodproces in het negenvlaksmodel. Daarin wordt de functieketen zichtbaar, die begint bij de (interne)organisatie en via demandmanagement en supplymanagement eindigt bij de ICT-leverancier.

Figuur 2. Proces Demand Supply

Rollen in de regieorganisatie

In de transitie van een beheerorganisatie naar een regieorganisatie veranderen de rollen van medewerker en management. In figuur 3 worden de rollen getoond die in de ICT-regieorganisatie moeten worden ondergebracht. Hiermee kan de gemeente de relevante verantwoordelijkheden nemen voor vraag en aanbod.

Figuur 3. Rollen binnen de regieorganisatie

Een discussiepunt blijft altijd de Servicedesk. Waar de ene organisatie overtuigd is dat de Servicedesk tot het operationele deel van de organisatie behoort en daarmee ondergebracht wordt bij de leverancier, is de andere organisatie ervan overtuigd dat de Servicedesk het gezicht is van de facilitaire organisatie en moet behoren tot de regieorganisatie. Beide opties zijn mogelijk, waar bij uitbesteding van de Servicedesk deze vervolgens verschuift naar aanbod en onderdeel uit maakt van de Service delivery.

Taken binnen de regieorganisatie

Bij de introductie van de rollen horen ook nieuwe taken. Sommige taken verplaatsen met het outsourcen naar de leverancier, maar hierdoor ontstaan ook nieuwe taken. In figuur 4 een overzicht van taken die er zoal binnen de regieorganisatie ingericht dienen te worden.

Figuur 4. Taken binnen de regieorganisatie

In het overzicht van figuur 4 komen ook taken terug. Hoewel deze in benamingen overeenkomen, is de kans groot dat in aanpak deze taken binnen de regieorganisatie afwijken van de initiële taken die vervult worden in de huidige organisatie. Alle rollen en taken kunnen gefaseerd geïmplementeerd worden. Dit heeft echter tijd nodig. Ook hier weer ons advies: start er zo snel mogelijk mee.

Gevolgen van een regieorganisatie

Als een organisatie ervoor kiest om een regieorganisatie te worden dan heeft dit directe gevolgen voor het personeel. Soms kan dit betekenen dat uitvoerende medewerkers een overstap maken naar de leverancier, maar veelal komt er een verschuiving van competentiegebieden.

De overgang naar een regieorganisatie is dus niet alleen een technische exercitie. Het grootste aandachtsgebied zijn de competentiegebieden en deze hebben personele consequenties. Start dus tijdig met de inventarisatie van de benodigde competenties en bijhorende activiteiten om te bepalen hoe je de bestaande en gevraagde competenties gaat overbruggen. Deze zijn namelijk bepalend voor de transitie die je zal ondergaan.

Tip: neem de tijd en geef het de tijd! Het is een hele omslag voor medewerker en organisatie.

Verder ontwikkelen van een regieorganisatie

Wanneer de regieorganisatie goed functioneert, is de laatste stap het ‘Business-ICT alignment’. Dit is het continu verder ontwikkelen van de ICT-regieorganisatie door het aanscherpen van het vraagmanagement en aanbodmanagement. Dit geeft weer inhoud aan de hoofdtaak van de regieorganisatie: het op elkaar afstemmen van de vraag naar en het aanbod van de diensten.

Meer weten?

Een referentiecasus waarin we organisatie naar regie hebben begeleid is terug te lezen in Gemeente Vught stapt in de cloud.

 

Taken Wmo 2015: Evalueren, leren en doorpakken inkoop en samenwerking in de regio Meierij

Lees het gehele artikel

Telengy-adviseur Femke de Vos is van juni 2018 tot en met 31 december 2018 als regionale projectleider inkoop Wmo aan de slag gegaan. Haar taak was om samen met de regiogemeenten te komen tot een inkoopstrategie voor de inkoop van begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (Wmo 2015 taken) en bijbehorende noodzakelijke samenwerkingsafspraken.

Terug in de tijd

Eerst even terug in de tijd: in 2015 hebben de gemeenten in de regio Meierij (de gemeenten Boxtel, Haaren, Sint Michielsgestel, Vught, Meierijstad en ’s-Hertogenbosch) hun samenwerking rondom de inkoop van specialistische hulp voor Wmo bekrachtigd in de Samenwerkingsovereenkomst Specialistische hulp Wmo Meierij. Deze regeling loopt tot 1 januari 2020. In juni 2018 is deze samenwerkingsovereenkomst en bijbehorende inkoopsystematiek geëvalueerd.

Bij de evaluatie van de regionale samenwerking rondom inkoop Wmo is het volgende geconstateerd:

  • De gehanteerde samenwerkingsafspraken en inkoopsystematiek hebben ertoe bijgedragen dat de transitie van Wmo naar de gemeenten goed is verlopen.
  • De gewenste inhoudelijke vernieuwingen (transformatie) zijn nog onvoldoende zichtbaar.
  • De regionale samenwerking is onvoldoende slagvaardig.

Het advies luidde:

“Zorg voor effectievere inkoopafspraken die bijdragen aan het realiseren van de regionale en lokale beleidsdoelstellingen en maak goede afspraken over taken, verantwoordelijkheden, heldere kaders en aansturing voor de regionale inkooporganisatie en de regiogemeenten.”

Naar aanleiding van de evaluatie zijn vervolgens de volgende regionale bestuurlijke uitgangspunten geformuleerd:

  1. Ruimte om als gemeenten in te kunnen spelen op vragen die zich voordoen (ruimte voor lokale pilots) en meer ruimte voor tussentijdse toetreding lokale aanbieders.
  2. Administratieve eenvoud voor gemeenten, aanbieders, inwoners en toegang waardoor zoveel mogelijk middelen naar de specialistische ondersteuning kunnen.

Proces om te komen tot de inkoopstrategie en centrumregeling

Vervolgens is een ambtelijke werkgroep aan de slag gegaan waarin vertegenwoordigers zaten vanuit de zes gemeenten en vanuit verschillende functies (o.a. beleidsadviseurs, financieel adviseurs en inkoopadviseurs). Deze werkgroep heeft een vertaling gemaakt van leerpunten en bestuurlijke uitgangspunten naar een inkoopstrategie. Daar zijn huidige zorgaanbieders, toegangsmedewerkers en Wmo-adviesraden bij betrokken. In december 2018 heeft dit geleid tot een Regionale Inkoopstrategie Specialistische Ondersteuning 2020-2021 en een daarbij behorende nieuwe Centrumregeling regio Meierij Wmo 2020. Ondertussen zijn deze stukken vastgesteld door alle  colleges van B&W en de gemeenteraden.

Een blik in de inkoopstrategie

De leerpunten uit de evaluatie en bestuurlijke wensen rondom de regionale samenwerking, bekostigingsmethodiek en financieringssystematiek zijn meegenomen bij het opstellen van de inkoopstrategie.

In de inkoopstrategie gaan we uit van:

  • Open House als inkoopmethodiek, waarbij we streven naar een beperking van het aantal aanbieders, via het in stand houden en of faciliteren van bepaalde functies van een huidige Wmo-coöperatie;
  • een inspanningsbekostiging als financieringssystematiek voor de verschillende hulpvormen en categorieën door middel van een vast bedrag per klant per maand;
  • twee keer per jaar een toetredingsmogelijkheid voor nieuwe aanbieders:
  • het hanteren van drie hulpvormen (begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) om in te kopen;
  • een overeenkomst voor de duur van twee jaar, met jaarlijks stilzwijgende verlenging.

De echte gewenste veranderingen binnen de zorg (transformatie) waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn en naar streven is een lokale, gemeentebrede verantwoordelijkheid. De regionale samenwerking rondom de inkoop van de functies begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf (specialistische ondersteuning) maakt hier maar een klein onderdeel van uit. Specialistische ondersteuning is het sluitstuk in het ondersteuningsaanbod dat gemeenten hun burgers kunnen bieden. De regionale inkoop is daarmee faciliterend aan de transformatie, niet richtinggevend. We vragen wel van aanbieders dat zij deze specialistische ondersteuning op een juiste manier inzetten: dichtbij in de wijk, samen met de (eigen kracht van de) cliënt (en zijn sociaal netwerk). Daarbij moet de ondersteuning niet zwaarder en langer zijn dan nodig. De lokale toegangen krijgen de rol om op cliëntniveau hierop te sturen.

Daarnaast hebben gemeenten de behoefte om zelf lokale projecten of pilots te kunnen starten om invulling te geven aan de gewenste veranderingen. Afhankelijk van het type pilot kan het gaan om gebiedsgerichte experimenten of afspraken met lokale aanbieders die kunnen overlappen met lopende contracten of aanbestedingen. Dit kan, maar onder voorwaarden, afhankelijk van de kenmerken van een pilot en de mate waarin het ingrijpt op de ingekochte hulp.

In de nieuwe centrumregeling wordt door elke gemeente de zorg betaald voor de eigen inwoners op basis van aantallen en komt de huidige financiele solidariteit te vervallen. Dat betekent dat er met name lokaal ingezet wordt op de transformatie: het geschikt en toegankelijk maken van het voorliggend veld voor inwoners met een beperking en een strikte toegangspoortfunctie.

Een blik in de Centrumregeling

De huidige samenwerkingsovereenkomst is een lichte vorm van samenwerken. De gemeenten Boxtel, Haaren, Sint Michielsgestel, Vught, Meierijstad en ‘s-Hertogenbosch waren gezamenlijk verantwoordelijk voor de inkoop en accountmanagement. Vanaf 2020 is het voorstel om te gaan werken met een centrumregeling. Dan wordt gemeente ‘s-Hertogenbosch de centrumgemeente. Er zal door deze centrumregelingsconstructie intensiever worden samengewerkt, zoals ook landelijk wordt aangegeven. De nieuwe centrumregeling Wmo sluit aan bij de gelijktijdig vastgestelde regionale centrumregeling Jeugdzorg.

Uitgangspunt van de centrumregeling is dat de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de inkoopopdracht aan een onafhankelijke inkooporganisatie en dat een duidelijke scheiding wordt aangebracht tussen inkoop en beleid. Dit is in de voorgelegde centrumregeling geborgd. De regionale inkooporganisatie wordt los van het beleid gepositioneerd en bestaat uit toegewijde professionals met grote deskundigheid die in staat zijn het zakelijk opdrachtgeverschap regionaal vorm te geven. De lokale en regionale rollen worden expliciet gescheiden om onafhankelijkheid te borgen.

Het gezamenlijk vormgeven van de inkoop via de centrumregeling draagt bij aan de vereenvoudiging van de zorg. Daarnaast wordt voor aanbieders helder dat de centrumgemeente ‘s-Hertogenbosch aanspreekpunt is, en dat de inkoop en het contract- en leveranciersmanagement van de zes gemeenten gezamenlijk wordt vormgegeven. Ook hebben gemeenten in de fase van contracteren gezamenlijk een sterkere onderhandelingspositie bij het bepalen van tarief en contract afspraken richting aanbieders van Wmo specialistische ondersteuning, dan wanneer per individuele gemeente gecontracteerd zou worden.

Continuering van de regionale samenwerking bij de inkoop van de gespecialiseerde Wmo voorkomt bureaucratie en zorgt ervoor dat zoveel mogelijk middelen besteed worden aan het doel waarvoor zij beschikbaar worden gesteld, namelijk de hulp en ondersteuning aan onze inwoners.

Monitoring en evaluatie

In de nieuwe Regionale Inkoopstrategie en Centrumregeling worden taken op gebied van monitoring en sturing nadrukkelijk meegenomen. Het gaat hierbij om voortgangsbewaking en het inspelen op (lokale en regionale) ontwikkelingen. Uitgangspunt hierbij is dat de informatievoorziening op regionaal en lokaal niveau wordt ingericht met als doel:

  • inzicht te geven aan alle betrokkenen in de Wmo-keten;
  • op basis van dit inzicht lokaal sturing mogelijk maken door betrokkenen.

Door een juiste inrichting van de monitoring maakt de regio Meierij het mogelijk om te evalueren of gestelde beleidsdoelen en normen op een efficiënte, effectieve en flexibele wijze worden gerealiseerd.

Tot slot

Nu op naar de voorbereidingen om voor de zomer van 2019 de aanmelddocumenten te publiceren op Tenderned. Verder worden voorbereidingen gestart om de uitvoeringszaken die erbij komen kijken te borgen zodat de toegangsmedewerkers gefaciliteerd zijn om hun werk goed en prettig te kunnen doen voor de inwoners. De betrokkenheid van alle medewerkers was hoog en de kwaliteit van zorg voor inwoners stond en staat voorop in deze regio. Het was mede daarom een mooi en boeiend project om aan mee te mogen werken.

Meer weten?

Wilt u meer weten, neem dan contact op met Femke de Vos via telefoonnummer 06 52 58 57 08 of via e-mail: f.d.vos@telengy.nl.

 

 

Stroomversneller informatievoorziening Omgevingswet 

Lees het gehele artikel

De inwerkingtreding van de Omgevingswet komt ras dichterbij: per 1-1-2021 moeten overheden aan de wet voldoen. De komst van de Omgevingswet heeft lange tijd vooral juristen en medewerkers van Ruimtelijke Ordening bezig gehouden. Die tijd is voorbij, want ook informatiemanagers zullen nu aan de slag moeten om de gemeentelijke informatievoorziening op tijd ingericht te hebben op de Omgevingswet. Vanaf 1-1-2021 moeten gemeenten de eigen processen, applicaties en gegevens op orde hebben om de Omgevingswet uit te kunnen voeren. De gemeente moet op dat moment ook aangesloten zijn op het DSO, zodat via bepaalde standaarden informatie uitgewisseld kan worden met de landelijke voorzieningen in het stelsel.

Het doel van de nieuwe informatievoorziening is dat inwoners, initiatiefnemers en andere stakeholders uiteindelijk een gelijke informatiepositie krijgen als bevoegde gezagen en dat zij op digitale en efficiënte wijze tot de gewenste omgevingsinformatie kunnen komen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Behoefte aan ondersteuning bij gemeenten

Er zijn inmiddels voldoende handvatten om met de informatievoorziening van de Omgevingswet aan de slag te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de handreiking van de VNG die het ‘eerste beeld’ schetst en een aanpak voor het uitvoeren van een impactanalyse. Maar ook de GEMMA doelarchitectuur Omgevingswet die in detail ingaat op de nieuwe architectuur en de bijbehorende informatievoorziening per 1-1-2021.

Telengy merkt bij haar gemeentelijke klanten dat zij hierbij ondersteuning kunnen gebruiken, omdat intern niet altijd de capaciteit of kennis beschikbaar is om hiermee aan de slag te gaan. Ook hebben gemeenten vaak moeite om collega’s bij het project te betrekken en te verbinden op basis van voldoende kennis van de inhoud. 

Juiste balans tussen standaardisatie en maatwerk

Telengy helpt gemeenten zich voor te bereiden op 1-1-2021. De ondersteuningsbehoefte van gemeenten is echter niet altijd hetzelfde. Sommige gemeenten willen volledig ontzorgd worden en andere gemeenten willen enkel begeleid worden op bepaalde onderdelen. Daarom is onze ondersteuning modulair opgebouwd en vormen zij samen één geheel. We kunnen zo een gestandaardiseerde aanpak hanteren die tegelijkertijd ook flexibel genoeg is om maatwerk mogelijk te maken. De modules kunnen indien gewenst ook onafhankelijk van elkaar worden ingezet. We maken gebruik van beschikbare documentatie en handreikingen van VNG.

We onderkennen de volgende modules:  

  1. Het organiseren van een kick-off sessie. Om de intern te betrekken collegas in beeld te krijgen en te zorgen voor basiskennis bij de betrokkenen over het DSO en hun rol in het vervolgtraject.
  2. Het uitvoeren van een impactanalyse. Om de verschillen tussen de huidige en de vereiste toekomstige informatievoorziening van de gemeente in beeld te brengen. Hiermee wordt een GAP-analyse uitgewerkt die input levert voor een roadmap.
  3. Het opstellen van een roadmap. Om overzicht en inzicht te bieden in de vervolgprojecten die voor 1-1-2021 afgerond moeten zijn. 

Telengy heeft inmiddels al diverse gemeenten mogen helpen met deze modules. Meer uitgebreide informatie over de stroomversneller vindt u hier.

Meer informatie?

Wil je meer weten over de ervaringen van Telengy met impactanalyses voor de Omgevingswet? Neem dan contact op met adviseur Roald Schel via 06 28 42 18 62 of r.schel@telengy.nl. 

Goed voorbereid aanbesteden voor een beter resultaat

Lees het gehele artikel

Het inkooptraject wordt soms als lastig en tijdrovend bestempeld. Telengy komt in de praktijk regelmatig projecten tegen waarin gezocht wordt naar mogelijkheden om zonder aanbesteding in te kopen. Inmiddels heeft Telengy meer dan 100 Europese ICT-aanbestedingen begeleid. Onze ervaring leert dat een goede aanbesteding zowel inhoudelijk als financieel een beter resultaat oplevert.

Een goede voorbereiding…

De sleutel tot een kwalitatief goede aanbesteding en daarmee een goed resultaat ligt in de voorbereiding. Hiervoor is geen standaard aanpak te benoemen. Het is vooral van belang dat de organisatie ruim voldoende tijd reserveert. Wil de gemeente de kennis die in de markt aanwezig is maximaal benutten, dan is een functionele uitvraag de manier. In een functionele uitvraag beschrijft de organisatie niet wat de inschrijvers moeten aanbieden, maar juist wat de organisatie wil bereiken.

Bob Appeldooren en Emiel van Seyen van gemeente Vught:

De belangrijkste lessen die we hebben geleerd uit dit traject zijn: op tijd beginnen en de organisatie nauw betrekken in het proces en de veranderingen.

Focus op het probleem, niet de oplossing

Het gaat niet om het zo precies mogelijk beschrijven van de oplossing, maar juist om het zo goed mogelijk beschrijven van het probleem/uitdaging dat de organisatie wil aanpakken. De inschrijver heeft per slot van rekening meer kennis over zijn oplossing dan de aanvrager.

Vraag niet om een auto van een bepaald merk en type maar vraag om een oplossing waarmee je jezelf op elk gewenst moment kunt verplaatsen.

Hoe scherper het resultaat omschreven is, hoe beter de aangeboden oplossing aan de wensen zal voldoen. In het voorbeeld missen natuurlijk nog enkele specificaties. In deze vraag past een fiets maar ook een vliegtuig. Door de focus te leggen op wat de organisatie belangrijk vindt en kaders en randvoorwaarden te stellen kan gestuurd worden in de oplossing die de inschrijvers gaan bieden. In het voorbeeld zou dat kunnen betekenen:

  • het aantal personen dat mee moet kunnen reizen;
  • de minimale of maximale afstand die afgelegd moet worden;
  • de snelheid van reizen.

De juiste inkoopadviseur

Naast een goede inhoudelijke functionele omschrijving (Programma van Eisen en Gunningscriteria) moeten meerdere inkooptechnische keuzes gemaakt worden. Dit is per aanbestedingstraject verschillend. Voor de procedure is een kundige inkoopadviseur essentieel, één die zeer goed op de hoogte is van de verschillende mogelijkheden en keuzes die de organisatie kan maken. In de praktijk constateert Telengy wanneer er een goed onderbouwde keuze voor een procedure of gunningssystematiek gemaakt dient te worden, kennis van zowel inkoop en aanbesteding als de inhoud en de markt benodigd is. Het is dus belangrijk dat de gemeente kennis van de markt tot haar beschikking heeft, weet welke potentiële inschrijvers er zijn en de aanbesteding dusdanig weet te schrijven dat de organisatie kan sturen op een goede concurrentie, met een juiste oplossing.

Maurice in de Braek, manager ICT van stichting LVO:

Door de inschrijvende partijen is later aangegeven dat zij zelden een dergelijk scherp geformuleerd programma tegenkomen.

Stevige ervaring en succesvol

Telengy heeft de laatste 10 jaar een professionele en deskundige aanpak ontwikkeld waarmee al meer dan 100 Europese ICT-aanbestedingen succesvol zijn begeleid. Met deze ervaring is Telengy de ideale vertaler tussen de ICT, organisatie en inkoper en zorgen wij dat de balans tussen kwaliteit en kosten gewaarborgd is. Dit wordt beaamd door zowel gemeenten en samenwerkingsverbanden als ook leveranciers. Een greep uit de vele aanbestedingen die Telengy succesvol heeft begeleid:

Telengy heeft inmiddels ruime ervaring opgedaan in het Europees aanbesteden /selecteren van ICT- gerelateerde oplossingen en dienstverlening:

  • Cloud en hybride cloud oplossingen;
  • Microsoft Office 365 implementaties;
  • SaaS applicaties;
  • Kernapplicaties (belastingen, financiële applicaties, handhaving, burgerzaken applicatie, kcc-applicaties, midoffice, zaaksystemen)
  • Desktop as a Service;
  • Het leveren van ICT als dienst;
  • Raamovereenkomsten voor licenties en software;
  • Raamovereenkomsten voor hardware;
  • Telefonie oplossingen (mobiel, indoorinstallaties en beheersoftware);
  • Managed services;
  • GT Mobiel;
  • Duurzame ICT-oplossingen.

 

5 Herindelingen succesvol van start

Lees het gehele artikel

Het afgelopen jaar stond weer in het teken van diverse herindelingen. In 2018 was Nederland 380 gemeenten rijk, maar sinds 1 januari 2019 is dit aantal teruggebracht naar 355.  

Telengy heeft bij 5 gemeentelijke herindelingen ondersteuning geboden voor een succesvolle start vanaf 1 januari 2019. Negen adviseurs zijn betrokken geweest bij de inrichting van de nieuwe gemeenten Altena, Beekdaelen, Hoeksche Waard, Molenlanden en West-Betuwe. Onze adviseurs vertellen over hun ervaringen van het afgelopen jaar.

Impactanalyse informatievoorziening voor DSO en Omgevingswet

Lees het gehele artikel

Telengy adviseur Roald Schel is door een middelgrote gemeente gevraagd om hen te helpen door het uitvoeren van een impactanalyse. Deze analyse moet in beeld brengen wat de impact is van de Omgevingswet op de huidige informatievoorziening en ICT van de gemeente. Ook moet uit de analyse blijken welke projecten en activiteiten de gemeente de komende jaren moet uitvoeren om aan te kunnen sluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en om de informatievoorziening tijdig ingericht te hebben om de (processen voor de) Omgevingswet goed uit te kunnen voeren.  

De externe adviseur als procesbegeleider

De gemeente heeft zelf een interne projectleider aangesteld voor deze opdracht. Voor de interne projectleider betekende deze rol een nieuwe stap in zijn persoonlijke ontwikkeling. Roald is daarom betrokken vanuit de rol van procesbegeleider en begeleidt de projectleider op proces en inhoud. Met zijn kennis en ervaring op het gebied van de Omgevingswet, de gemeentelijke informatievoorziening en ICT en projectmatig werken, kan hij de gemeente op weg helpen om deze analyse goed uit te voeren. 

Roald vertelt: “Vanuit mijn rol als procesbegeleider heb ik allereerst een plan van aanpak opgesteld voor het uitvoeren van de opdracht. We starten met een inventarisatie van de huidige situatie bij de gemeente en beschrijven beknopt en helder de toekomstige situatie met de Omgevingswet. We focussen ons grofweg op de processen, producten, applicaties, koppelingen of standaarden en gegevens van de gemeente met een raakvlak met de Omgevingswet. Daarnaast nemen we ook relevante gemeentebrede aspecten als archivering, zaakgericht werken en gegevensmanagement mee. Voor de toekomstige situatie duiden we ‘het eerste beeld’ zoals dat door de VNG is omschreven in de handreiking informatievoorziening en (meer in detail) in de GEMMA-doelarchitectuur van de Omgevingswet. Met een GAP-analyse maken we vervolgens inzichtelijk waar de verschillen zitten tussen de huidige en toekomstige situatie. Deze vertalen we tenslotte in een roadmap met projecten en activiteiten die de gemeente moet uitvoeren. We maken daarbij een onderscheid tussen wettelijk verplichte projecten en projecten die optioneel zijn en afhankelijk zijn van de ambities van de gemeente.” 

Lastige factoren

Een lastig onderdeel van de opdracht is dat de Omgevingswet, het DSO en de eindproducten die zowel landelijk als lokaal (en zelfs collectief als gemeenten) ontwikkeld moeten worden, nog volop in ontwikkeling zijn. Dit betekent dat landelijke planningen continu bijgesteld worden. Hier is bij het formuleren van het plan van aanpak zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Bij het uitvoeren van deze opdracht wordt bovendien zoveel mogelijk aangesloten bij een handreiking voor de nulmeting informatievoorziening en de checklist informatievoorziening van de VNG. Zo kunnen eventuele landelijke koerswijzigingen gemakkelijk verwerkt worden. 

De meerwaarde van een impactanalyse

Wat is een belangrijke reden geweest voor de gemeente om een impactanalyse uit te voeren? “Je merkt tijdens gesprekken met collega’s die ook bij de Omgevingswet betrokken zijn, dat er veel verschillende beelden zijn van het DSO en de informatievoorziening van de Omgevingswet,” vertelt Roald. “Iedereen heeft vanuit zijn eigen vakdiscipline bepaalde kennis en een bijbehorend beeld, maar niemand kan het totaalplaatje overzien en duiden. Wij proberen in onze analyse deze kennis bij elkaar te brengen en een totaalbeeld te schetsen. Wel zo concreet en laagdrempelig als mogelijk, zodat alle betrokken collega’s één beeld en referentiepunt krijgen van de huidige stand van zaken met betrekking tot de invoering. Zo kunnen we samen vanuit dat ene beeld vooruit kijken en de projecten die in de roadmap naar voren komen integraal duiden en oppakken. Hierin zit vooral onze meerwaarde in deze fase van het gemeentelijke programma voor de invoering van de Omgevingswet.” 

Meer informatie?

Wil je meer weten over de ervaringen van Telengy met impactanalyses voor de Omgevingswet? Neem dan contact op met adviseur Roald Schel via 06 28 42 18 62 of r.schel@telengy.nl. 

 

Informatieveiligheid staat in Heerlen hoog op de agenda

Lees het gehele artikel

Telengy-adviseur Roald Schel was het afgelopen half jaar de CISO van de gemeente Heerlen. Roald heeft zich in die periode gericht op het verbeteren van de informatieveiligheid. De ambitie van de gemeente Heerlen is om zo snel mogelijk BIG-compliant te zijn (De BIG gaat op in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) met 2019 als overgangsjaar). Dit wil zeggen dat de gemeente heeft beschreven hoe de BIG-maatregelen worden toegepast (opzet) maar dat de maatregelen ook aantoonbaar worden toegepast in de praktijk (bestaan).

Nulmeting BIG

Toen Roald aan de slag ging, waren de maatregelen grotendeels in documenten beschreven, maar nog zeker niet allemaal ingebed in de praktijk. Er was op dit moment nog geen beeld van in hoeverre deze maatregelen in de praktijk al toegepast werden en ook werkbaar waren. 

Roald vertelt: “In eerste instantie zou de opdracht 3 maanden duren. In een korte periode kun je relatief weinig meters maken met de implementatie van de BIG en zul je je moeten focussen op specifieke te behalen resultaten. Zeker omdat ik vanuit mijn functie als CISO ook andere verantwoordelijkheden heb, zoals het geven van (gevraagde en ongevraagde) ad-hoc adviezen.”  

Roald is daarom begonnen met het uitvoeren van een nulmeting (door Roald zelf ontwikkeld) op de BIG-implementatie, omdat deze er niet was. Zo zou de gemeente in de volle breedte in beeld krijgen in hoeverre de BIG-maatregelen al geïmplementeerd waren. Tijdens de nulmeting is niet alleen de stand van zaken in beeld gebracht, maar ook per maatregel aangegeven wat er moet gebeuren om de maatregel (verder) te implementeren en de hiervoor benodigde vervolgacties zijn zoveel mogelijk in gang gezet. Ook is nu in beeld waar de grootste risico’s liggen op maatregelniveau. Hij vult aan: “De uitgevoerde nulmeting maakt daarmee een risicogedreven aanpak mogelijk. Mijn opvolger kan nu voor de verdere implementatie op basis van risico’s prioriteren en ook beter aan het management rapporteren over de mate van de implementatie van de BIG met behulp van een spindiagram.”
 

Organisatie voor informatieveiligheid en privacy (IV&P)

Roald heeft zich daarnaast gefocust op het samen met collega’s inrichten van een organisatie voor informatieveiligheid en privacy. De organisatie van informatieveiligheid en privacy in Heerlen bestaat uit het  Informatieveiligheid en Privacy Team (de CISO, Security Officers, FG en Privacy Officers). Zij werken nauw samen, omdat veel onderwerpen een gezamenlijke aanpak vereisen. De organisatie bestaat ook uit de (in totaal 14) Contactpersonen Informatieveiligheid en Privacy (CIV&P), die zijn benoemd vanuit de afdelingen als eerste aanspreekpunt voor onderwerpen die gerelateerd zijn aan informatieveiligheid en privacy. Zij worden getraind om informatieveiligheid en privacy in de werkprocessen van de afdeling te implementeren en om vragen binnen de afdeling af te kunnen vangen.  

Het Informatieveiligheid en Privacy Team is vervolgens adviserend vanuit de tweede lijn. Het team en de contactpersonen komt drie- tot vierwekelijks bijeen om de voortgang van de implementatie van informatieveiligheid en privacy en actuele vraagstukken te bespreken. Roald heeft de rol van voorzitter van het overleg op zich genomen en speelde een grote rol in het voorbereiden van de overleggen en het coördineren van de daaruit voorgekomen actiepunten. 

Roald omschrijft het belang van IV&P als volgt: “De organisatie voor IV&P is nodig om het eigenaarschap voor informatieveiligheid en privacy bij de afdelingen te beleggen. Als je dit niet doet, wordt er voor het uitvoeren van maatregelen en de (eind)verantwoordelijkheid voor deze maatregelen gekeken naar de functionarissen voor informatieveiligheid en privacy, waaronder de CISO. Dat leidt tot een onwenselijke en onmogelijke situatie. De functionarissen voor informatieveiligheid en privacy zijn immers adviserend en coördinerend. De organisatie voor IV&P is overigens ook onmisbaar om de onderwerpen informatieveiligheid en privacy centraal (en dus integraal en efficiënt) op te kunnen pakken binnen de organisatie.” 

En nu verder…op naar 2019!

Er is inmiddels een CISO geworven die per 1 november het stokje heeft overgenomen van Roald. De door Roald uitgevoerde nulmeting geeft de nieuwe CISO een goed eerste beeld van de stand van zaken. De nulmeting kan daarnaast dienen als startpunt om het nieuwe ISMS-systeem te vullen dat momenteel geïmplementeerd wordt. Dit systeem biedt de gemeente meer handvatten om de BIG-implementatie te organiseren en te monitoren op voortgang.  

Een van de uitdagingen voor de nieuwe CISO is dat de gemeente Heerlen momenteel een reorganisatie doormaakt. Daardoor zullen afdelingen en functies gaan wijzigen, wat natuurlijk ook van invloed is op het eigenaarschap van maatregelen voor informatieveiligheid en privacy, evenals op de samenstelling van de CIV&P.  

Uitdagingen als deze maken het vakgebied van informatieveiligheid en privacy volgens Roald nooit saai: “Je bent gericht op het continu doorvoeren van verbeteringen. Dat houdt ook in dat je op basis van externe factoren aanpassingen moet doen. Bijvoorbeeld wanneer de kaders veranderen als gevolg van een interne reorganisatie of de introductie van nieuwe wetgeving. Je bent eigenlijk dus nooit klaar!”. 

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Roald Schel, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 28 42 18 62 of via e-mail: r.schel@telengy.nl.